staande vrije lozing zou hierdoor slechts met enkele tientallen procenten worden ver hoogd. Vervolgens door het stichten van gemalen naast de bestaande sluizen te Harlingen en Dokkumer Nieuwe Zijlen; dit zou echter betekenen dat de vrije lozing op die plaatsen in de praktijk sterk aan belang zou inboeten. Tenslotte kan de bouw van een nieuw gemaal elders in het noorden worden overwogen. Het bezwaar van deze laatste maatregel is dat zij de aanleg van kostbare toevoerkanalen noodzakelijk maakt. Uit het bovenstaande blijkt wel dat vergroting van de afvoercapaciteit van Frieslands boe zem, vooral wat het noordelijk gedeelte daarvan betreft, tamelijk ingewikkeld en kostbaar zou gaan worden wanneer men de oplossing zoekt in de zojuist geschetste richting. Ook de lozingscapaciteit van de boezem van het waterschap Electra is onvoldoende, voor al bij abnormaal hoge afvoeren. Het gemaal 'De Waterwolf' te Lammerburen, dat een capaciteit heeft van ongeveer 4000 m3/minuut of 6 mm per etmaal over het gehele gebied, is niet in staat de waterstan den op de boezem onder alle omstandigheden te beheersen. Weliswaar zou het aantal pompen kunnen worden uitgebreid, maar dit veroorzaakt moeilijkheden op de bestaande bergboezem van het waterschap, die is gelegen tussen het gemaal en de stroomsluizen in de zeedijk te Zoutkamp. Thans wordt deze bergboezem in ongeveer negen uur tijds door het gemaal gevuld. Het water kan door de stroomsluizen te Zoutkamp tijdens laagwater op de Lauwerszee worden gespuid. Wanneer ten gevolge van een te hoge laagwaterstand op zee te Zoutkamp niet of weinig kan worden gespuid, betekent dit dat het gemaal moet worden stilgezet. Verhoging van de capaciteit van het gemaal zou de duur van volpompen van de boezem slechts verkorten zonder dat daarmee een grotere afvoercapaciteit per et maal zou worden bereikt. Vergroting van de totale berging in deze boezem is helaas slechts mogelijk ten koste van grote financiële offers. De moeilijkheden in dit waterschap worden bovendien langzamerhand verergerd als gevolg van verbetering in de afwatering van hoge zandgronden in Drenthe en de ver groting van de capaciteit van poldergemalen. Voor de polder van Oost- en Westdongeradeel en de andere, kleine, polders zijn de pro blemen geringer, c.q. is de afwatering voldoende. 154

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1963 | | pagina 44