Vorderingen in de periode I januari-I april 1963
A, De werken van het Deltaplan
De bouw van de uitwateringssluizen in
het Haringvliet
Tengevolge van de strenge vorst heeft het
werk van 22 december tot 4 maart vrijwel
geheel stil gelegen, zodat sinds het vorige
Bericht weinig vorderingen zijn gemaakt.
Een punt van bijzondere zorg was in deze
periode de bescherming van de Bailey
brug, tussen de bouwputten voor de spui-
sluizen en de schutsluis, tegen ijsgang.
Deze brug is aangelegd door de N.V. Nes-
turn om het verkeer van arbeiders tussen
Goeree en het werk onafhankelijk te ma
ken van een bootverbinding. In verband
met het tijdelijke karakter van de brug zijn
de pijlers betrekkelijk licht uitgevoerd, nl.
als een dubbel damwandscherm met een
H-profiel aan de kopeinden. Hiermee
werd aanvaard dat de brug bij uitzonder
lijk zware ijsgang beschadigd zou kunnen
worden.
Toen in het begin van januari het Haring
vliet veel ijs naar zee moest gaan afvoe
ren, verzamelde zich het ijs onder invloed
van de heersende noordenwinden aan de
zuidkant van de rivier en trok daar met het
getij onder de Baileybrug heen en weer.
Zolang het water snel stroomde werden
grote ijsschotsen door de pijlers als het
ware doorgezaagd, maar tegen de kente
ring stroopte het ijs op tot velden, die
tegen de pijlers drukten.
Het was niet mogelijk om met ijsbrekers
de afvoer van het ijs gaande te houden,
omdat de doorvaarthoogte onder de brug
en de vaardiepte aan weerszijden te ge
ring waren. Bovendien was de betonning
door de ijsgang onbetrouwbaar gewor
den.
Om de ontwikkeling van de ijsveldvorming
het hoofd te kunnen bieden is de hulp in
geroepen van militairen, nl. van het 462e
bataljon pontonniers van het korps Genie
troepen, het bataljon dat indertijd ook de
brug heeft geslagen. Bij oriënterende
proeven bleek het mogelijk om met blok
jes trotyl van 250 of 500 gram, van de
brug af op het ijs geworpen, de ijsgang
gaande te houden zolang de velden niet
te omvangrijk waren. Het effect was des
te groter naarmate het ijs door de stroom
onder grotere spanning werd gebracht.
Op uitgestrekte vaste ijsvelden hadden
deze ladingen echter geen effect; zo
heeft gedurende enige weken het ijs aan
weerszijden van de brug geheel vastgeze
ten: een oppervlakte van vele km2 met
een dikte van 20 a 30 cm.
Alleen aan de oever kon het ijs zich door
de getijbeweging niet goed vasthechten;
tijdens een springtij scheurden kort voor
215