hierbij bijzondere eisen gesteld. De verbindingslas van de armen aan de schuiven wordt, in verband met het transport, niet op de stelplaatsen geklonken, doch pas in de bouwput. Vervolgens worden de gaten in de draaipuntstukken V afgetekend voor de draaipunt assen; daarna geschiedt hetzelfde in de ophangoren van de secties I, waarin de hefgieken van het bewegingswerk zullen aangrijpen. Vervolgens worden de gaten voor de assen ge- kotterd. In verband met de temperatuur- en vochtgevoeligheid van het verfsysteem zijn op de stel plaatsen straal- en verfcabines gebouwd, waarin zowel de temperatuur als de vochtigheids graad kunnen worden geregeld en waarin tevens een afzuiginstallatie is aangebracht, zo dat oplosmiddelen uit de verf afgezogen kunnen worden. In deze cabines kunnen halve schuiven in zijn geheel behandeld worden. Het was goedkoper de werkzaamheden op deze wijze te centraliseren dan de secties bij de fabrieken in kleinere cabines te behandelen. Bovendien heeft dit het voordeel, dat niet gevreesd behoeft te worden voor transportbeschadigingen. Na de conservering van de armen worden de assen gemonteerd en vervolgens de legers met de legerhuizen. Hierna is de schuif gereed voor de montage in de bouwput. Het transport van de halve schuiven vindt plaats op speciale bakken. In Utrecht worden de onderdelen vanaf de verfcabines op lorries op de bakken gereden. In Rotterdam wor den zij met bokken op lorries geplaatst die reeds op de bakken staan. Het te transporteren gewicht van een halve schuif zonder de armen bedraagt voor die aan de zeezijde ongeveer 185 ton en voor die aan de rivierzijde 192 ton. Bij de bouwput wordt een losinrichting gebouwd met een met het waterpeil beweegbaar gedeelte. De schuifonderdelen kunnen hier van de bakken worden afgereden en over een dubbel spoor tot aan de voet van de sluisopening no. 5 in de bouwput worden gebracht. Van daaruit worden de verschillende sectiestukken met behulp van de nu reeds in gebruik zijnde zware portaalkraan naar de desbetreffende sluisopening vervoerd. Daar ter plaatse worden de schuifconstructies geheel afgemonteerd, zodat dan de schuiflichamen zelf on geveer verticaal opstaan en de daaraan vastgemaakte armen ongeveer horizontaal op stapelblokken liggen. Voor deze montage wordt eveneens gebruik gemaakt van de portaal kraan, die door gedeeltelijke verbouwing voor deze werkzaamheden geschikt gemaakt zal worden. Uiteindelijk worden met behulp van speciaal daartoe ontworpen lieren de scharniereinden van de armen omhoog gehaald en aan de nablaliggers bevestigd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van gaten, die in de nablaliggers uitgespaard zijn gebleven. Aan de zijde van de draaipunten worden de armen nu opgetrokken voor de bevestiging aan de nablaligger. In verband met niet te vermijden afwijkingen in de stand van de in- gebetonneerde stoelen in de nablaligger komt tussen deze stoelen en de legerhuizen een vulling, waarvan de afmeting van te voren door meting is bepaald. Na het bevestigen van de draaipunten aan de nablaligger rest nog het aanbrengen van de rubberafdichtingen en de loopbordessen, waarna de klinklassen kunnen worden geconser veerd en beschadigingen bijgewerkt. Met de assamblage van de eerste rivier- en zeeschuif is een aanvang gemaakt. Waarschijn lijk zal in het begin van het volgend jaar met de montage in de bouwput kunnen worden begonnen. Het ligt in de bedoeling om, na een aanloopperiode, waarin de nodige ervaring kan wor den opgedaan, om de zeven weken telkens een zee- en een rivierschuif te monteren. 243

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1963 | | pagina 21