Voor het oplossen van al deze vraagstukken moeten het patroon en het karakter van de
golfbeweging beter dan voorheen bekend zijn. Daarbij dienen ook de afhankelijkheid van
de bodemligging, de getijstromen en de meteorologische omstandigheden in beschouwing
te worden genomen. Het uitgebreide waarnemingsmateriaal - meetgegevens, lucht- en
radarfoto's dat hiervoor nodig is, werd in de laatste jaren verzameld.
Een belangrijke bron van informatie, die met behulp van golfmetingen kan worden ver
kregen, is ook het z.g. perioden- of energiespectrum. De bewegingstoestand van het zee
oppervlak, zoals die door een golfmeter in één punt wordt waargenomen, kan worden op
gevat als het samengestelde resultaat van een zeer groot aantal enkelvoudige golven van
verschillende periode, golflengte en golfrichting. Volgens deze gedachtengang is het to
tale golfbeeld, dat door een waarnemer wordt gezien of door een meetinstrument wordt
gemeten, dus opgebouwd uit een groot aantal componenten.
Onder een perioden- of energiespectrum wordt nu verstaan een figuur, waarin is aan
gegeven hoe de totale golfenergie per eenheid van oppervlakte is verdeeld over de ver
schillende groepen van componenten, waarbij de componenten worden vertegenwoordigd
door hun perioden. De componenten worden dus naar hun perioden in groepen ingedeeld
en van iedere groep met gelijke of bijna gelijke perioden wordt de totale hoeveelheid
energie verticaal uitgezet.
Het periodenspectrum kan niet langs visuele weg worden verkregen. Voor de bepaling van
het periodenspectrum is het noodzakelijk, dat de golfregistratie van een vast punt binnen
een bepaald tijdsinterval, b.v. 30 minuten, aan een speciale wiskundige behandeling wordt
onderworpen, waarbij van een elektronische rekenmachine wordt gebruik gemaakt.
Het petriodenspectrum voor de in een vast punt geregistreerde golfhoogten verschaft in
zicht im het karakter van de golven in een bepaald tijdsinterval. Hieruit kan o.m. blijken,
welke golfcomponenten het karakter van de golfbeweging gedurende de meettijd in hoofd
zaak hebben bepaald. Indien een regelmatige deining (lange golven) is gemeten, zal de
golfenergie in het spectrum voornamelijk bij de meer langere perioden zijn opgehoopt,
terwijl de energie bij de kortere perioden een aanwijzing geeft omtrent de invloed van de
relatief korte windgolven.
Het is mogelijk gebleken om vanuit een eenmaal bepaald periodenspectrum langs theore
tische weg de verschillende golfhoogten, zoals die in het werkelijke golfbeeld voorkomen,
246