In bepaalde gevallen zouden de kosten van een overslagdijk lager kunnen zijn dan van een normaal profiel. Voor de afsluitdam van de Lauwerszee waarachter een gebied van 9000 ha ligt, omgeven door de huidige zeedijken, is toepassing van de overslagdijk overwogen. Verschillende criteria werden opgesteld om na te gaan, welke overslag bij het voorkomen van de maatgevende waterstand nog aanvaardbaar zou zijn uit een oogpunt van: a. veiligheid van de bestaande zeeweringen, die slechts een beperkte waterstand zullen kunnen weerstaan; b. veiligheid van de eventuele bewoners van de ingedijkte Lauwerszee, die zich zo nodig tijdig in veiligheid moeten kunnen brengen; c. verzilting van de Lauwerszeeboezem en van de gronden in de Lauwerszee; d. algemene veiligheid van de dam zelve; hierbij speelt o.m. een belangrijke rol de mate waarin bedreigde punten nog bereikbaar zullen zijn tijdens storm. Uit verschillende gegevens is bekend hoeveel water bij een bepaalde hoogte van de kruin boven de waterstand en bij de dan optredende golven over de dijk zal slaan. Met behulp hiervan kan een schatting worden gemaakt van de in totaal tijdens een stormvloed te ver wachten overslaande watermassa's. Getoetst aan de criteria, hierboven genoemd onder a, b en c, kon de toelaatbare kruin hoogte worden berekend. Hierbij bleek dat de dam theoretisch zelfs zo laag zou kunnen zijn dat overloop voorkomt. Een heel moeilijk probleem vormde echter de vaststelling van een profiel dat niet zou be zwijken wanneer een dergelijke grote overloop van water inderdaad plaatsvindt. Met name de verdediging van de hiel van de dijk bood in dit opzicht problemen die op grond van de tot dusver opgedane ervaringen niet tegen een redelijke prijs konden worden opgelost. Het spreekt immers vanzelf dat de beschermingsconstructie aan de binnenzijde niet zo kost baar mag worden dat de totale kosten van het profiel daardoor hoger zouden worden dan in een normaal geval. De berekeningen die voor de Lauwerszee zijn opgesteld leidden tenslotte tot de conclusie dat, rekening houdende met de potentiële waarde van de zoetwaterboezem en de droog vallende gronden in de Lauwerszee, het maken van een overslag- of overloopdijk econo misch minder aantrekkelijk zou zijn, zodat tenslotte ook voor deze dam het normale pro fiel werd gekozen. In algemene opzet onderscheidt het dwarsprofiel van de afsluitdam van de Lauwerszee zich dus niet van dat van andere dijken; een aantal details van het ontwerp zijn niettemin de moeite waard om te vermelden. Voor de bepaling van de kruinhoogte moet bekend zijn op welke golfoploop moet worden gerekend. De afstand waarover een golf tegen een dijk oploopt, of anders gezegd de hoogte die daarbij wordt bereikt boven de waterstand, is afhankelijk van diverse factoren, waaronder de grootte van de golf een van de belangrijkste is. Nu is geen enkele golf gelijk aan een andere, zodat het niet mogelijk is van 'de golfoploophoogte' te spreken. Evenmin kan van een maximale golfoploop worden gerept, omdat het niet mogelijk is nauwkeurig te voor spellen hoe groot de hoogste golf zal zijn. Het verschijnsel is dan ook reeds sinds jaren onderwerp van onderzoek en er zijn verschil lende formules voor de golfoploop opgesteld. Deze formules gaan uit van de eerder genoemde golfoploop die door 2% van de golven wordt overschreden. Uit de verschillen, die de formules te zien geven, blijkt wel dat deze kwestie nog niet tot in details bekend is. Bij het buitenbeloop van 14 voor de afsluitdam van de Lauwerszee, blijken de meeste 257

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1963 | | pagina 35