Van het ijsbreekwerk werd een reeks foto's gemaakt. Ook werd een documentaire film
over verschillende manieren van ijsbreken opgenomen.
Veel werd de afgelopen winter gedaan aan de ontwikkeling van hulptechnieken en het op
ruimen van ijsschotsen en ijsvelden met behulp van explosieven.
Naast mechanische hulpmiddelen (bijl, boor, Zweedse ijszaag) werden ook thermische me
thoden voor het aanbrengen van gaten in ijs ontwikkeld. Tot de laatste behoort het z.g.
lansbranden, waarbij dooir een lange, gedeeltelijk met ijzervijlsel gevulde buis na voor
verwarmen zuurstof wordt geblazen, waarbij het ijzer oxydeert. Bij een buis van J" wordt
een gat van 10 cm gevormd waarbij 55 sec. tijd nodig 'is om 1 m te vorderen. Het zuurstof
verbruik bedroeg hierbij 690 l/m'.
Experimenten met explosieven werden vroeger reeds genomen om bepaalde theorieën en
formules te beproeven.
Ook dit jaar zijn weer proeven met explosieven genomen. De proeven op het Veluwemeer
waren van fundamentele aard, waarbij vooral het verband tussen de hoeveelheid spring
stof, de gatdiameter, de ijsdikte en de waterdiepte is onderzocht. Voorts werden de eisen
van veiligheid nader gepreciseerd.
Op de rivier de Waal zijn enkele proeven genomen met springstoffen om te onderzoeken
of het ijsbreken hierdoor vergemakkelijkt kon worden. Deze proeven moesten worden af
gebroken voordat belangrijke resultaten konden worden geboekt.
Van meer belang zijn nog de experimenten met explosieven bij de bouwput in het Haring
vliet. Hier werd de afgelopen winter de als Baileybrug uitgevoerde hulpbrug over het
Noord-Pampus ernstig door ijsgang bedreigd. Gevaarlijk grote schotsen zijn met spring
stof gebroken. Zo ontstond b.v. door explosie van een landmijn met percussielading in een
vrijliggend ijsveld van ca 200 x 200 m2 een gat van 12 m diameter met daar omheen radiale
en tangentiale scheuren.
De dunne pijlers van de brug sneden niet te zware ijsvelden door, zodat geen calamiteiten
zijn opgetreden.
Onderzoekingen van fundamentele aard
Om voor diverse berekeningen en beschouwingen een betrouwbare basis te verkrijgen
houdt een vierde werkgroep zich in het bijzonder met fundamentele onderwerpen bezig.
In deze richting werden ook speciale waarnemingen verricht.
Hiertoe behoren o.a. afvoermetingen op de bovenrivieren en afvoerverdeling op de split-
singspunten bij situaties zonder en met ijsbezetting, de invloed van een elektrische centrale
op de warmtebalans van een riviervak, het bepalen van de hydraulische weerstands
coëfficiënt (dit is de coëfficiënt van Chézy) van een met vast ijs bedekte rivier, enz. Verder
werd nagegaan in hoeverre de aanwezigheid van slib de vorming van zwevend ijs en
grondijs bevordert.
Op het Haringvliet werd een onderzoek ingesteld naar de warmtebalans van dit gebied.
Van het water en het ijs werden chloorgehalten en temperaturen bepaald, terwijl nabij de
Bailybrug over het Noord-Pampus de temperatuur van het water, ook op grotere diepte,
werd gemeten.
Een dergelijk onderzoek is mede van belang voor de studie van de klimatologische wijzi
gingen, welke in het deltagebied verwacht kunnen worden nadat de zoute zeearmen zijn
vervangen door zoetwaterbekkens. De warmtebalans na de afsluiting moet samen met de
veranderingen in temperatuur van het zeewater en van de lucht worden bekeken. Deze
klimatologische studies werden verricht in samenwerking met het K.N.M.I. te De Bilt.
288