De onderlinge verhoudingen tussen de kabelkracht, de zeeg, het gewicht van de kabel en het gewicht van de wagen volgen uit de wetten van de mechanica. Bij nadere uitwerking hiervan blijkt voor het geval de wagen zich in het midden van de overspanning bevindt, dat het produkt van de kabelkracht - of de zwaarte van het tegengewicht - en de zeeg evenredig is met de som van het totale gewicht van de kabel tussen de steunpunten en het dubbele gewicht van de wagen. Bij de kabelbaan over de Grevelingen is de door het tegengewicht geïntroduceerde trekkracht in de kabel omstreeks 310 ton, het gewicht van de kabel tussen twee pylonen is ca 30 ton en het gewicht van een beladen wagen eveneens ca 30 ton. De lege kabel vertoont hierbij een zeeg van ongeveer 7,50 m, de met een wagen 2 X 30 belaste kabel heeft derhalve een doorhang van ca 7,50 m x 7,50 m 22,50 m. Bij een lichtere kabel, die dus ook naar evenredigheid minder sterk is, moet het tegen gewicht in gelijke mate lichter worden uitgevoerd bij gelijkblijvende zeeg van de lege kabel. De invloed van het gewicht van een wagen op de zeeg neemt echter sterk toe om dat wegens de lichtere kabel de verhouding tussen wagengewicht en kabelgewicht is toegenomen. De kleinere kabelkracht is dus oorzaak van een grotere doorhang van de kabel in belaste toestand. Een grotere zeeg van de belaste kabel leidt tot grotere hoogte van de pylonen maar vooral ook tot steilere hellingen, die door de wagens moeten kunnen worden genomen. Deze beide grootheden, die bij voorkeur zekere waarden niet te boven moeten gaan, zijn dus in hoge mate afhankelijk van de kabelkracht en dus van het kabelgewicht. Er is dus alle reden een kabel te kiezen van zwaar kaliber. Dit is voor de installatie in de Grevelingen dan ook gedaan. Constructie van de kabel Voor kabelbanen is een kabel met een glad en gesloten buitenoppervlak vereist in ver band met de berijbaarheid door de wielstellen van de wagens. De gebruikelijke con structie hiervoor is dat om een kern van ronde draden profieldraden zijn geslagen, waarbij de buitenste laag altijd is opgebouwd uit draden met een Z-vormige doorsnede, die nauw keurig in elkaar passen. Dit geeft een glad en gesloten buitenoppervlak, waarbij tevens wordt voorkomen, dat vocht in de kabel dringt en daar roest zou veroorzaken. Tegen 290

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1963 | | pagina 16