Het overbrengen van de kabel met behulp van
drijvende bokken
Het noordoostelijk verankeringsblok met lier en be
vestiging van de takel. De voorste kabel is ge
broken. Op de achterste kabel staat een spanning
van 100 ton
corrosie en vooral ter verkrijging van een inwendige smering met het oog op de vereiste
soepelheid van de kabel wordt voorts nog bij de fabricage elke draad ingevet.
De kabel voor de kabelbaan over de Grevelingen is zwaarder dan tot dusver voor een
kabelbaan in Europa is toegepast. Rond de kern van ronddraad zijn hier drie lagen Z-
draad geslagen. De diameter is 92,2 mm, het gewicht 47,1 kg/m. De draden van een be
paalde laag zijn met een zekere spoed spiraalsgewijs om de draden van de voorgaande
laag geslagen, waarbij de slaghoek van laag tot laag afwisselend links en rechts is. Zo
doende kruisen de draden van de ene laag die van de naastliggende lagen en wordt het
verband zo hecht mogelijk zonder grote inwendige spanningen de draden worden tij
dens het slaan voorgevormd - en zonder dat de kabel zich door draaien wil ontwinden
als hij onder trekspanning wordt gebracht.
Toedracht van het ongeval
Na bovenstaande toelichting zal het duidelijk zijn, dat de kabels reeds bij de montage op
hun definitieve spanning moeten worden gebracht door de zeeg op ca 7,50 m in te stellen.
In het eerste stadium van de montage waren beide kabels met behulp van drijvende bok
ken aangebracht en met een zeeg overeenkomend met ca 100 ton trekkracht voorlopig
vastgezet. Op 22 augustus werd gewerkt aan het op spanning brengen van de oostelijke
kabel. Dit geschiedde door de kabel verder in te halen aan de zijde van het vaste ver
ankeringsblok, tot de gewenste zeeg van ca 7,50 m zou zijn bereikt. Daartoe was de kabel
in een zware klem gevat, waaraan door een op het verankeringsblok staande lier werd
getrokken met behulp van een zware takel.
Door voortdurende observatie van het gehele proces kop uit de zeeg worden afgeleid,
dat op het moment van de breuk de trekkracht in de kabel de 300 ton dicht was genaderd.
Deze kracht werd dus van de takel in de kabel overgebracht via de klem en wel nader
door middel van de wrijving welke tussen klem en kabel en verder tussen de verschillende
lagen van de kabel door de klemkracht mogelijk werd gemaakt. Deze wrijving nu is ge
bleken onvoldoende te zijn geweest m de grensvlakken tussen de lagen Z-draad, daar in
deze vlakken slip is opgetreden. Onderzocht wordt nog in welke van de twee grensvlakken
de slip het eerst is begonnen. Daarbij is de reeds in de draden binnen het grensvlak aan-
292