kan zijn geweest, waardoor deze mantel als een gesloten bus zou werken, waarin de kern alsdan los moest liggen. Dit is gebleken niet het geval te zijn geweest. Door in een zware trekbank een kabelmonster herhaaldelijk te belasten en laag voor laag af te pellen waarbij aan het resterende deel telkens rekmetingen werden verricht, kon worden vastgesteld, dat elke laag het voor hem bestemde aandeel in de trekkracht ook inderdaad opneemt, zodat de kabel op de juiste wijze is opgebouwd. De som van de breekkrachten van de afzonderlijke draden van de kabel is ruim 900 ton. De werkelijke breekkracht van een kabel is normaal 8 a 10% lager vanwege de onderlinge beïnvloeding van de draden door de wijze van slaan. Uit proeven kon worden vastgesteld, dat de werkelijke breekkracht in het onderhavige geval minstens 815 ton bedraagt, hetgeen dus bevredigend is. De conclusie is, dat de op 22 augustus 1963 plaats gevonden breuk van de kabel geheel te wijten is aan de door de aannemer toegepaste wijze van werken bij het op spanning brengen van de kabel, die voor dit geval ondeugdelijk is gebleken. Anderzijds hebben de gehouden proeven bevestigd, dat de sterkte van de kabel zelf aan de gestelde verwach tingen voldoet. Slotopmerking Bij een proef met een zwaardere klem kon tot 450 ton worden belast zonder dat slip op trad. Om de klemkracht beter in de hand te hebben, werden hierbij schotelveren onder de, moeren aangebracht. Behalve dat de grootte van deze kracht hierbij uit de veerkarakteris- tiek kan worden afgeleid, wordt aldus nog voorkomen, dat de klemkracht door de con tractie van de kabel te sterk achteruit kan lopen bij het op spanning brengen van de kabel. De geringe maat waarmede de kabeldiameter daarbij wordt verkleind wordt dan immers door de schotelveren opgenomen zonder noemenswaardig verlies aan kracht. Tevens ligt hierin een aanwijzing op welke manier verder kan worden gewerkt. De kabels kunnen met behulp van een zwaardere klem met een gecontroleerde klemkracht op een spanning wor den gebracht van b.v. 200 ton en definitief aan het vaste ankerblok worden bevestigd. Hier bij staat het tegengewicht in zijn hoogste stand. Door dit nu neer te laten kan de res terende 100 ton spanning in de kabel worden aangebracht. In hoeverre een nog weer an dere wijze van werken mogelijk is en eventueel zelfs de voorkeur verdient is overigens thans nog niet geheel onderzocht. Tenslotte dient nog te worden opgemerkt, dat de definitieve bevestigingspunten van de kabel op zodanige wijze zijn geconstrueerd, dat de veiligheid hier van dezelfde orde van grootte is als die van de kabel zelf. 295

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1963 | | pagina 21