gesteunde schacht, aan de onderkant voorzien van een dubbele roostervormige bodem-
klep. Deze bodemkleppen werden aan elkaar vergrendeld. Nadat de bok de schacht met
inhoud boven de plaats van bestemming had gebracht werd het hijsraam van de stortbak
scheef getrokken. Hierdoor werd een kraan geopend tussen een in het hijswerk van de
stortbak opgenomen hydraulische vijzel en een tweede vijzel waarmede de grendel werd
weggeschoven. Door het openen van de kraan werd onder het gewicht van de last de olie
uit de bovenste vijzel naar de tweede vijzel geperst.
Het scheef doen zakken van het hijsraam werd bereikt door het afvieren van twee der vier
gebezigde hijsdraden; deze manoeuvre komt overeen met die waardoor de kettingnetten,
die stortmaterialen langs de kabelbaan gaan vervoeren, zullen worden gelost. De wijze
van bedien'ing der ontgrendelkranen maakt heit mogelijk om zonder wijziging of aan
vulling van de apparatuur in de automoteurs van de kabelbaan naar believen netten of
stortbakken te gebruiken.
Bij terugkeer op de vulinstallatie werd de stortbak met open kleppen neergezet op een
steunpunt, dat door middel van zijn bijzondere vorm de kleppen sloot en vergrendelde.
Hierbij werd de olie teruggedrukt naar een accumulator. Met behulp van een handpompje
werd de olie vervolgens naar de hangvijzel teruggepompt. Zodra de stortbak opnieuw
aan de bok hing was alles voor een nieuwe ontgrendelingsmanoeuvre gereed.
In de definitieve vierledige constructie van de stortbakken voor de kabelbaan zal het
handpompje vervangen worden door een met een membraam afgesloten drukkamer in de
accumulator. Hierdoor wordt een automatisch-hydraulische wisselwerking tussen de vijzels
verkregen.
De drukleiding tussen beide vijzels was voorzien van een manometer. Met behulp van
enige omrekening kon op grond van aanwijzingen van deze meter het gewicht van het te
storten materiaal worden bepaald.
De schacht van de stortbak
De schacht van de stortbak vormt in horizontale doorsnede een afgeplatte achthoek. Van
het door de schacht gevormde parallelopipedum zijn zes zijvlakken, in groepen van drie
tegenover elkaar liggend, in staalplaat uitgevoerd. Daartussen zijn verticaal stalen buizen
gelast, waarvan de halve doorsnede naar binnen steekt en zodoende een geribbelde
wand vormt.
De te vullen zak steunt tegen de wand, krijgt daardoor een ietwat afgeplatte vorm en een
vulling van ongeveer 75 procent. De geribbelde wand maakt de omtrek van de zak groter,
dan bij een gladde, nauw gestrekte omsluiting van het zand het geval zou zijn. Bij het
vullen van de zak kan de overmaat transportwater door de roosters van de bodemkleppen
en langs de twee niet in staalplaat uigevoerde, tegenover elkaar liggende zijvlakken van
het parallelopipedum wegstromen.
De overmaat aan wandlengte der zakken, veroorzaakt door de geribbelde wanden en het
slechts voor driekwart vullen, maken later vervorming van het zandpakket mogelijk. Deze
vervorming is nodig om een deel van de valenergie aan het einde van de val bij de bot
sing op te vangen. Door de vervorming van het zandpakket wordt namelijk een deel van
de valenergie omgezet in wrijvingsarbeid en aldus vernietigd. De sterkte van de zak en
daarmede de kosten van het weefsel, kunnen daardoor binnen redelijke grenzen blijven.
Om in het zandpakket voldoende wrijving op te wekken, moet tevoren zoveel mogelijk
transportwater door open zijvlakken en bodemrooster zijn weggevloeid. Teneinde dit te
bereiken bleek het nodig langs de vlakken van staalplaat dunne roosters in te hangen,
waardoor het weefsel van de zakken een groter filtratie-oppervlak verkreeg. De twee
303