De door het damlichaam op deze wand uitgeoefende totale druk bleek bijzonder hoog te
zijn. In de eerste plaats werd dit veroorzaakt door de bovenbelasting als gevolg van het
tot een peil van 4,50 m+ N.A.P. oplopende beloop boven de damwand.
In de tweede plaats bleek de belasting van de havendam volgens een onderzoek van het
Laboratorium voor Grondmechanica te Delft in de aanwezige kleiachtige ondergrond een
overspanning van het aanwezige grondwater te veroorzaken. Hierdoor werd de druk
tegen de damwand nog verhoogd. Helaas moes aan de buitenzijde van de damwand ten
gevolge van het uitbaggeren van de haventoegang in dezelfde lagen gerekend worden op
onderspannen grondwater, dat de tegendruk van de grond juist verkleinde. Niettemin kon
een aanvaardbaar ontwerp voor de damwand op zichzelf worden gemaakt. Verankering
met stalen ankers op de gebruikelijke wijze stuitten echter op moeilijkheden.
De resultaten van alle ankerkrachten bleek een kracht te zijn van rond 500 ton, die onge
veer in de as van de dam lag. Deze kracht kon niet worden opgenomen door een anker-
wand in de kop van de havendam, omdat de ruimte hiervoor niet voldoende was.
Op vier verschillende manieren werd in ontwerp getracht deze 500 ton ankerkracht op te
nemen
Ontwerp 1. Het gebogen deel van de wand wordt omvat door een trekgording. Hiervoor
moet het gebogen gedeelte cirkelvormig worden gemaakt, aansluitend zowel aan de
buiten- als aan de binnenzijde, op een rechte wand.
Deze constructie geeft echter nog geen goede oplossing voor het opvangen van de druk
ken op de rechte wanden. Ook de verankering geeft grote problemen.
Ontwerp 2. De ankerstaven worden bevestigd aan een balk (bijvoorbeeld ingebetonneerd
DIN-profiel). Deze balk brengt de resultante van rond 500 ton over naar het gebied verder
op in de dam buiten de zone van de afschuivende grondprisma's.
Het andere einde van de balk wordt met ankers aan een gebogen ankerdamwand beves
tigd- Een nadeel van deze oplossing is, evenals van de hierna onder 4 te noemen oplossing,
dat veel werk moet geschieden op een niveau dat slechts enige tientallen cm's boven ge
middeld L.W. 1,44 m— N.A.P. is gelegen. Verder kunnen de buigende momenten in deze
balk groot worden, zelfs wanneer de krachtenverdeling enigszins anders zou zijn, dan is
berekend.
318