IJsproblematiek in het Deltagebied
Reeds enige jaren geleden werd er in dit Bericht de aandacht op gevestigd, dat het ijs in
ons Deltagebied een aantal belangrijke problemen oproept. Om een afdoende oplossing
van het ijsvraagstuk te vinden werd dan ook in de afgelopen jaren reeds een groot aantal
studies verricht.
Met het oog op het verzamelen var\ zoveel mogelijk feitelijke gegevens werd de afgelopen
strenge winter 1962-1963 volledig benut voor het doen van aanvullende waarnemingen.
Het doel daarvan was de geldigheid van bepaalde hypothesen op hun waarde te toetsen
en het inzicht in het ijsvraagstuk verder te verdiepen.
Om een goede aanpak van het probleem mogelijk te maken is het werk verdeeld over een
aantal werkgroepen, die elk een bepaald aspect van het ijsvraagstuk onder de loupe heb
ben genomen.
Een van de belangrijkste problemen, dat in werkgroepsverband wordt bestudeerd, is de
wijze waarop na de totstandkoming van de eerste fase van het Deltaplan, dat is na het ge
reed komen van de afsluitingen van het Haringvliet en het Volkerak, de afvoer van ijs
naar zee moet worden gerealiseerd. In nr. 7 van deze berichten werd er reeds de aandacht
op gevestigd, dat in de huidige toestand het meeste ijs door het Volkerak en Krammer
wordt afgevoerd. Ook bij de metingen van de afgelopen ijswinter werd dit ten overvloede
nog eens bevestigd, zoals uit het volgende moge blijken.
Uit luchtfoto's en verkenningsvluchten kon worden vastgesteld, dat er bepaalde gebieden
zijn waar het ijs gemakkelijk vast gaat zitten, zoals aan de zuidzijde van het Hollandsch
Diep ten oosten van Willemstad, ten westen van Moerdijk, op de Hellegatplaten, ten zui
den van Tiengemeten, ten oosten van St. Philipsland en in het gebied van de haven van
Middelharnis. Deze gebieden zijn langs de benedenwindse oevers gelegen. Dit vond men
vooral in het begin van de afgelopen winter, die hiermee ten aanzien van het gedrag van
het ijs veel overeenkomst vertoonde met de winters 1954 en 1956. In de tweede helft van de
laatste winter besloeg het vaste ijsdek tenslotte een veel groter gebied n.l. van de Helle
gatsplaten via het Haringvliet tot voorbij M'ddelharnis. Het is niet onmogelijk, dat ook de
vaste brug over het Haringvliet bij Numansdorp, waarvan een aantal pijlers reeds gereed
was, de vorming van het vaste ijsdek op het Haringvliet heeft bevorderd. De beweging van
het ijs werd nagagaan door het kleuren van schotsen. Dit gebeurde door middel van plastic
zakjes gevuld met kleurstof, die vanaf bruggen of uit helicopters op de schotsen werden
geworpen en daarbij openbarstten. Het terugzoeken van de schotsen leverde soms moei-
279