Verandering van de waterstanden op de rivier de Waal ten gevolge van de vorming van ijsdammen tijdens de
strenge winter van 1954
van ijs aanzienlijk beperkt. Het is echter zonder meer duidelijk, dat bij deze handelswijze
het Haringvliet als afvoerweg van ijs volledig wordt geëlimineerd, waardoor wellicht on
gewenste situaties in het gebied der bovenrivieren (boven Werkendam) kunnen ontstaan.
De consequenties van deze methode worden dan ook aan een nauwkeurige studie onder
worpen.
Als derde mogelijkheid moet worden genoemd het manipuleren met de schuiven van de
uitwateringssluis op zodanige wijze, dat de gewenste afvoer van ijs via het Haringvliet
wordt verkregen. Men denke b.v. aan het bij vloed slechts gedeeltelijk openzetten van de
schuiven in de spuisluis, zodat in deze periode geen ijs van zee uit op het Haringvliet
wordt teruggebracht. Men kan ook denken aan het volledig sluiten van de schuiven bij
vloed en het openen bij eb, waardoor een driftstroom op het Haringvliet in zeewaartse
richting transport van ijs naar zee bevordert.
Ook deze laatste oplossing brengt echter weer bezwaren met zich mee. Tengevolge va>n
dergelijke manipulaties kan namelijk op de Nieuwe Waterweg de zoutgrens tijdelijk land
waarts verschuiven. Hoe ernstig dit is hangt niet alleen af van de wijze waarop met de
schuiven wordt gemanipuleerd, maar ook van de lengte van de periode waarover dit ge
beurt, de op dat ogenblik optredende bovenwaterafvoeren enz. Ook de mogelijkheid om
meer dan voorheen de Oude Maas als afvoerweg van ijs te doen dienen, wordt bezien.
Resumerend kan worden gezegd, dat verschillende mogelijkheden ons ten dienste staan
om de afvoer van het ijs na de afdamming van Volkerak en Haringvliet te verzekeren. Uit
voerige studies zijn nodig om de voor- en nadelen van de verschillende werkwijzen tegen
over elkaar af te wegen.
IJsdammen in de bovenrivieren
Een van de belangrijkste problemen, die verbonden zijn met de afvoer van het ijs op de
benedenrivieren is het ontstaan van ijsdammen op de bovenrivieren.
282