D. De werken tot indijking van de Lauwerszee De kop van de westelijke havendam voor de haven in de afsluitdijk van d Lauwerszee De toegang tot de uiteindelijke haven in de afsluitdijk van de Lauwerzee is het onderwerp geweest van uitvoerige studies. Enerzijds moet de golfslag van de Waddenzee zo weinig mogelijk in de haven kunnen doordringen, waardoor deze een veilige ligplaats voor de schepen kan bieden. Anderzijds moeten de schepen onder alle omstandigheden va,: stroom, golfslag, wind en zicht de haven veilig kunnen binnenlopen. Met een aantal deskundigen, bekend met de vaart op de Waddenzee, zoals de schippers van de reddingboot 'Insulinde' en de bootdienst OostmahornSchiermonnikoog, vissers en anderen, is de ontworpen toegang tot de haven aan nautische eisen getoetst. Eenstem mig achtte men het wenselijk om tenmiste één van de havendammen, bij voorkeur de wes telijke, van een verticale begrenzing te voorzien. Hierdoor zullen de schepen ook onder moeilijke omstandigheden, zoals bij een sterke stroom en een heftige golfslag, uit her noordwesten dicht langs de havendam kunnen binnenlopen, zonder gevaar voor vastlopen op het talud van deze havendam. De kop van deze westelijke havendam zal daarom met een stalen damwand worden beëindigd. Deze kop zal worden beschermd door enkele hardhouten wrijfpalen. De gedachte lag voor de hand om de scheepvaart bij het binnenlopen van de haven ge leiding te geven door een geleidewerk van palen. De bouwkosten hiervoor zouden vrijwel zeker lager zijn dan voor de gekozen oplossing. Uit nautisch oogpunt bleek deze oplossing minder gunstig, omdat een binnenlopend schip gemakkelijk door de golfslag tegen het geleidewerk zou kunnen worden geslagen. De vele schadevaringen in andere havenmonden bevestigen dit inzicht. Tussen een gesloten wand en een binnenvarend schip bevindt zich een waterkussen, dat een beweging dwars op de scheepsas in de richting van de wand afremt. Voor de kop van de havendam zijn diverse ontwerpen gemaakt. Bij de ontwikkeling moest eerst de vraag worden beantwoord hoe bij onderbreking van het zware grond lichaam van de havendam door een verticale eindwand de hierbij optredende gronddruk moest worden opgevangen. Het aanvankelijke ontwerp voorzag in een stalen damwand die grond keerde van de bo dem van de invaargeul op 5 m- N.A.P. af tot een hoogte van 2,50 m-f- N.A.P. Deze wand omsloot de gehele kop van de havendam en was in plattegrond grotendeels gebogen. 316

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1963 | | pagina 42