Door het feit dat de rechte 'sluitdam' en de gebogen 'definitieve dam met verkeersweg'
elk een verschillend tracé verkrijgen ontstaat tussen deze beide dus een meer of minder
grote ruimte, waarvan de breedte wisselt met de plaats. Er zijn nu twee mogelijkheden:
a. Na het aanleggen van de definitieve dam wordt de sluitdam weer weggehaald. Voor
een deel kunnen de vrijkomende materialen elders weer opnieuw worden gebruikt.
b. De sluitdam wordt in de definitieve situatie gehandhaafd, waarbij de beschermende
taludverdediging op de sluitdam wordt aangelegd. Het bassin, dat dan tussen sluitdam
en de 'verkeersdam' wordt gevormd, kan worden volgespoten tot een niveau van b.v.
ca. N.A.P. 3 m, zodat een brede berm met een wisselende breedte ontstaat. Ter hoogte
van het midden van het sluitgat is deze breedte ongeveer 80 m.
Van de beide mogelijkheden is de laatstgenoemde, dus het handhaven van de sluitdam
en het opspuiten van een brede buitenberm, na ampele overwegingen gekozen.
Dwarsprofiel
Voor het dwarsprofiel geldt, dat dit moet aansluiten bij de reeds eerder gereed gekomen
gedeelten van de dam ter weerszijden van het sluitgat. Enerzijds moet aan de noordzijde
worden aangesloten op het dijkvak, dat tegen de Flakkeese oever is aangelegd. Ander
zijds moet aan de zuidzijde de aansluiting worden gemaakt op het gedeelte, dat over de
Plaat van Oude Tonge loopt.
De westelijke kruinlijn wordt aangelegd op een peil van N.A.P. 6 m. Deze hoogte
hangt samen met het handhaven van de sluitdam als onderdeel van de definitieve dam.
Tracé van de dam door de noordelijke geulen van de Grevelingen
337