Vorderingen in de periode I juli -1 oktober 1963 A. De werken van het Deltaplan De bouw van de uitwateringssluizen in het Haringvliet De vroeg ingevallen vorst was de oor zaak, dat de bouw van de nablaliggers niet in 1963 kon worden voltooid. De laatste ligger (N2) was reeds medio december stortklaar, vanwege de ongun stige weersomstandigheden is het storten van de voegen uigesteld tot begin januari 1964. In de verslagperiode werd de verdere afbouw van het middengedeelte van het noordelijk landhoofd ter hand genomen. Op 2 pijlers zijn de machinekamers ten behoeve van de bewegingsinrichtingen van de schuiven gereed gekomen, zodat 9 pijlers zijn in hun geheel voltooid. Vijf van deze machinekamers zijn reeds voorzien van tegelvloeren. Men is begon nen met het schilderen van diverse onder delen in het zuidelijke landhoofd. In een vrij hoog tempo worden de stortebedden van gewapend beton aan de rivierzijde van de sluis gemaakt. Aan de zeezijde van de sluis werden de eerste 325 beton- palen ten behoeve van de stortebedden van gewapend beton ingeheid. De aan maak van betonpalen vindt in een regel matig tempo plaats. De werkzaamheden aan het bedieningsgebouw verricht, zijn behoudens enkele uitzonderingen van ondergeschikt belang geweest. Op 1 november werd de eerste halve rivier-schuif aangevoerd, terwijl de andere op 25 november aan kwam. Beide halve schuiven, alsmede 4 armen zijn tijdelijk opgeslagen. Aan de rivierzijde van de sluis, in de as van pijler 4, worden voor bereidingen getroffen voor het verlengen van de kraanbalk van de nabla-kraan, zoals het maken van tuibedden, lieropstel lingen enz. Deze brugkraan wordt zodanig getransformeerd, dat hij dienst kan doen bij plaatsing en montage van de schuiven. In deze verslagperiode werd 49493 m3 beton gestort, waarvan 1953 m3 voor de nablaligger, 6340 voor de pijlers en 41200 voor de stortebedden. De ontgravingen voor de stortebedden van de uitwateringssluizen in het Haring vliet Aan de rivierzijde van de sluis is een 35 m brede sleuf bijna gereed. Aan de zeezijde zijn goede vorderingen gemaakt. Het ontgraven zand wordt in het depot ten oosten van de bouwput gestort, waar de zuiger 'M.C. Vaarwater' het opzuigt en via een tussenstation van 1000 PK perst naar een depót ten zuiden van de schutsluis. Van de te ontgraven 2 400 000 m3 grond is aan het eind van de verslagperiode 500 000 m3 ontgraven, terwijl 150 000 m3 uit het depót is gezogen en weg- geperst. 379

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1964 | | pagina 49