Enkele grondmechanische aspecten met betrekking tot de werken in het Volkerak
Indien in of op een homogene zandbodem met goede pakkingsdichtheid wordt gebouwd
kunnen de grondmechanische vraagstukken over het algemeen met voldoende nauwkeurig
heid worden opgelost met behulp van betrekkelijk eenvoudige berekeningen. Daaren
tegen scheppen heterogene samenstelling van de bodem of bijzonder grote afmetingen
van de te bouwen constructie dikwijls zulke gecompliceerde problemen, dat tegen
aanvaardbare kosten alléén algemene beschouwingen en benaderende berekeningen of
enkele metingen kunnen worden verricht. Dit is ook van toepassing voor enkele grond
mechanische vraagstukken die zich hebben voorgedaan bij de voorbereiding en het begin
van de bouw van de schutsluizen in het Volkerak m,et bijkomende werken. De bodem ter
plaatse bestaat beneden ca. N.A.P. 10 m voornamelijk uit zand en van N.A.P. 10 m tot
N.A.P. - 4 a 5 m uit klei die afgedekt is met een veenlaag en daarboven weer uit slib-
houdend zand. We hebben hier dus te doen met een zeer slappe, betrekkelijk ondoor-
latende laag tussen twee meer weerstand biedende en meer doorlatende lagen.
Daartegenover staat dat een sluis met de onderkant op N.A.P. 8 m, dus juist in de
slappe laag gefundeerd, diep genoeg is en de gewenste vrije doorvaarthoogte onder het
vaste deel van de overbrugging van de sluis onmiddellijk naast dit kunstwerk zeer hoge
opritten vereist, n.l. tot ca. N.A.P. 17 m. De voornaamste hieruit voortvloeiende proble
men betroffen:
- de fundering van de sluizen;
- het ontgraven en leegpompen van de bouwput;
- de ontwatering van het boven de kleilaag gelegen grondpakket;
- de stabiliteit van de opritten, zowel tijdens de ophoging zelf als tijdens de ontgravin
gen in de naaste omgeving;
- de horizontale krachten van de slappe laag op de fundering als gevolg van de grote
verticale belading door de opritten.
Voor de fundering van de sluizen kwam o.m. in aanmerking een fundering op korte palen
(tot ca. N.A.P. 12 m) of een fundering op staal. In het laatste geval moest een keuze wor
den gemaakt tussen een grondverbetering tot ca. N.A.P. - 10 m en een dieper leggen
van de sluisvloer dan voor de scheepvaart noodzakelijk is. Daardoor zou rechtstreeks op
de tweede zandlaag gefundeerd kunnen worden. Van deze mogelijkheden was de fun-
397