Een verhoogde waterstand in de bouwput ver&ist o.a. een groter ontgravingsbereik voor de zand zuiger, en taludvoorzieningen voor de ringdijk Horizontale verplaatsingen in de slappe laag als gevolg van vertikale belasting door ophoging Gemeten waterspanningen tijdens het leegpompen van de bouwput na jaren tot staan zouden komen. Een andere, zo mogelijk nog belangrijker reden om de ophogingen zo snel mogelijk aan te brengen, is de horizontale verplaatsing in de slappe laag als gevolg van de grote verticale belasting, die door deze ophogingen wordt ver oorzaakt. Bij verhindering van deze verplaatsing door de sluiswanden of de paalfunde- ringen van de landhoofden en de kelder van de basculebrug, zullen zeer grote horizon tale krachten op deze bouwdelen worden uitgeoefend. Andere mogelijkheden behalve de ophogingen waren een grondverbetering of een ver sneld tot stand laten komen van de zettingen door drainage van de ondoorlatende lagen met zandpolen. Deze oplossingen zijn echter altijd kostbaar en kom,en alleen in aanmer king als er geen gelegenheid bestaat de aanpassing van de samendrukbare lagen door een tijdig aangebrachte voorbelasting te doen plaatsvinden. Wat de verplaatsingen betreft, wanneer ervoor gezorgd is dat deze zoveel mogelijk heb ben plaatsgevonden vóór de bouw van de kunstwerken, mag worden verwacht dat de horizontale krachten aanzienlijk kleiner zullen worden. Om het resterende deel van de aanpassing van de slappe laag een zo gering mogelijke belasting op de paalfundering' te doen geven, moest het palenplan zo worden ontworpen, dat een horizontale verplaat sing van de grond zo min mogelijk wordt belemmerd. Dit werd bereikt door de palen onder de landhoofden en de dicht bij de ophoging te plaatsen palen onder de kelder van de basculebrug in paalschermen te plaatsen, even wijdig aan de verplaatsingsrichting van de grond. De voorste, het zwaarst door horizon tale krachten belaste palen, konden bovendien steunen op de daarachter staande palen. Op negatieve kleef moet veiligheidshalve wel worden gerekend aangezien betrekkelijk kleine grondverplaatsingen ook zettingen met zich meebrengen en deze reeds voldoende zijn om deze negatieve kleef tot volle ontwikkeling te brengen. In verband met de stabiliteit van de ophoging zelf mocht die evenmins ineens worden aan gebracht. Met behulp van waterspanningsmetingen werd de mate van aanpassing van de slappe laag nagegaan en kon voorts worden bepaald, wanneer een volgende verhoging kon worden aangeoracht. Het Laboratorium voor Grondmechanica, waarmee met betrek king tot al deze problemen steeds nauw overleg heeft plaatsgevonden, stelde als eis dat de stijghoogte van het water in de slappe laag nooit groter mocht worden dan de hoogte van de ophoging op dat moment. Bepaald werd dat de opritten tot een hoogte van N.A.P. 10 m mochten worden opgespoten en dat de verdere opbouw in den droege moest 401

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1964 | | pagina 15