AFSTAND IN m UIT RAAI 86 gering. Daarna stiet de stroom op grotere weerstand; vermoedelijk op dikkere kleilenzen met een grotere erosiebestendigheid. Eerst in 1961 is door verdere uitschuring van de bodem de trog in zuidwestelijke richting aanzienlijk vergroot. Dit maakte de uitbreiding van de bestaande bezinking noodzakelijk. In de periode 1961—februari 1964 is de trog herhaaldelijk op een onregelmatige manier van vorm en omvang veranderd. In het laatste kwartaal van 1960 begon de uitbreiding in zuidwestelijke richting opnieuw; in februari 1961 reikte zij verder dan ooit tevoren. In de loop van 1961 zette dit proces zich voort, doch sinds 1962 verplaatste de trog zich noordoostwaarts totdat, in februari 1963, de situatie ongeveer overeenkwam met die van februari 1959. In februari 1964 bereikte de trog zijn grootste uitbreiding in zuidwestelijke en zuidoostelijke richting. De diepte nam in de loop van 1959-1961 toe tot N.A.P. - 23.40 m. Zowel in 1961 als in begin 1964 werd een record-diepte bereikt van N.A.P. - 23.40 m. De as van de trog - de verbindingslijn tussen de diepste punten - heeft sinds 1958 vrijwel dezelfde ligging be houden. Opmerkelijk is voorts dat de oppervlakte van de trog binnen de dieptelijn van N.A.P. - 15 m voor de jaren 1959—1964, nauwelijks aan verandering onderhevig was. Daarentegen blijkt de inhoud van ae trog vanaf januari 1959 tot maart 1964 beneden N.A.P. 15 m geschommeld te hebben tussen 250 000 en 400 000 m3. Het grootste volume werd bereikt in maart 1961, en nagenoeg hetzelfde volume in maart 1964. Daar de gemiddelde diepte van de trog en de oppervlakte binnen eerdergenoemde diepte- lijn nagenoeg constant bleven, zijn de grootste veranderingen in de profielen van de trog voorgekomen tussen de dieptelijnen van 15 en 23 m beneden N.A.P. De taludhellingen varieerden daar van 1 4 tot 1 10. Vrij sterke schommelingen kwamen voor in de diepste delen van de trog, beneden N.A.P. - 22 m. Het is opmerkelijk dat de grootste inhouden beneden dit vlak tot nu toe zijn opgetreden in de maand januari. Zowel in 1962 als in 1964 was dit het geval. Hoewel de grootste uitgebreidheid van de trog beneden N.A.P. 22 m ontstond in februari 1964, is toen toch geen grotere diepte dan N.A.P. 23,40 m opgetreden. Omtrent de oorzaken van deze schommelingen bestaan wel vermoedens, zonder dat men 418

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1964 | | pagina 32