De vorm van het werkeiland en de vorm van de bouwstadia werden aangepast aan de stroomrich tingen In 1963 werd een dijkvak, lang 1500 m, gemaakt en bovendien een dijk rondom de bouw put voor de caissons die voor de uiteindelijke sluiting zullen worden gebruikt. De blok kering van de overtrek tussen het Oort en het Nieuwe Robbengat was nu volkomen. Dit had twee gevolgen: de evenwichtstoestand ten westen van het werkeiland werd opnieuw verstoord en er trad geulvorming op langs de bouwput voor de caissons. De grootste diepte in de geul langs de westpunt van het werkeiland bedroeg in april 1963 ruim N.A.P. - 5 m. In de loop van 1963 en in begin 1964 bereikte de geul een nieuwe evenwichtsdiepte van ongeveer N.A.P. - 8 m. De geul brak niet geheel door de zand plaat ten westen van het werkeiland heen; aan de noordzijde bleef deze plaat in stand. Een merkwaardig verschijnsel deed zich voor in het mondingsgebied van het Nieuwe Robbengat, waar tijdens het maken van het werkeiland een geul was gebaggerd ten behoeve van de aanvoer van materialen enz. Deze had aanvankelijk een bodemdiepte van N.A.P. - 5 a 7 m bij een breedte van 50 m. Momenteel is deze geul echter - ondanks de een bijna 40% sterkere stroom door het Nieuwe Robbengat - weer geheel verzand, zodat de toestand van 1960 weer is bereikt. Kennelijk vormt de geul langs de west punt van het werkeiland een gemakkelijker weg voor het water dan de kunstmatige geul. Aan de oostzijde van het werkeiland ontstond na de voltooiing van het dijkvak van 1500 m een vrij aanzienlijke stroming over de Ballastplaat. Vrijwel al het water bezuiden dit dijkvak stroomde nu bij eb via het Nieuwe Robbengat naar zee. Toen de dijk om de bouwput voor de caissons gereedgekomen was, vond het water een aangrijpingspunt op de oostelijke hoek hiervan, hetgeen binnen zeer korte tijd de vorming van een geul tussen deze hoek en het Nieuwe Robbengat tengevolge had. Daarentegen zette zich in enkele maanden een enkele dm dikke laag slib af in de hoek tussen het dijkvak en de bouwputdijk. Het zal interessant zijn de verdere geulvormingen op de Ballastplaat in de komende jaren te volgen. 431

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1964 | | pagina 45