De uitwateringssluis van de Zuiderdiepboezem Langs de noordelijke kust van het eiland Goeree-Overflakkee is, tussen de havens van Goeree en Dirksland, een boezem geprojecteerd, waarvan de functie tweevoudig zal zijn. Ten eerste moet dat gedeelte van het eiland dat thans afwatert op het Haringvliet zo goed mogelijk worden aangepast aan de door de afsluiting gewijzigde omstandigheden; ten tweede wil men met behulp van het zoete water van het Haringvliet de strijd aanbinden met het gebrek aan zoet water op de thans sterk aan verdroging onderhevige gronden op Goeree. De boezem zal bestaan uit het Zuiderdiep een reeds bestaande geul tussen de Plaat van Scheelhoek en het eiland Goeree-Overflakkee de haven van Dirksland, en een tussen die twee watergebieden te graven verbindingskanaal. Het boezemwater zal van het Haringvliet worden afgescheiden door een waterkering die loopt over de noordzijde van de Plaat van Scheelhoek en langs de oever van het Haringvliet tot de mond van de haven van Dirksland. Deze dijk zal aan de ene kant aansluiten op de bestaande hoog waterkering ten oosten van de haven van Dirksland, en aan de andere kant op de dam door het Haringvliet op een punt ten zuiden van de schutsluis. Behalve de uitwateringssluis, waarover dit artikel handelt, moet nog een inlaatsluis aan de oostzijde van de boezem gemaakt worden en een brug over de bozem ter plaatse van de kruising met de weg over de afsluiting van het Haringvliet. De uitwateringssluis, de brug, en een viaduct in de wegverbinding zullen in één bestek worden opgenomen. De boezem moet onmiddellijk na de voor 1966 voorgenomen afsluiting van het Zuiderdiep in gebruik worden genomen, omdat anders de ontwatering van de polders niet meer zou zijn verzekerd. Op dat tijdstip dient de uitwateringssluis dus geheel voltooid te zijn. De inlaatsluis hoeft pas beschikbaar te komen als in 1969 door de afsluiting van het Haring vliet deze rivier zal gaan verzoeten. Constructie De uitwateringssluis wordt gebouwd in de afdamming van het Haringvliet, juist ten westen van de buitenhaven en ten oosten van de schutsluis. Voor de verbinding met het diepere water zorgt een uitwateringsgeul die loopt tussen een leidam aan de westzijde en de westelijke havendam. De sluis bestaat uit een op palen gefundeerde koker en een bedie ningsgebouw. De bouwput ervoor is zo uitgevoerd dat een deel van de bouwputdijk samenvalt met de definitieve hoogwaterkering. Aan de andere, de boezemzijde, is de 407

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1964 | | pagina 21