Het Deltaplan en de landbouwwaterhuishouding in Zeeland
In het Driemaandelijks Bericht nr. 22 werd het een en ander vermeld over de verschillende
vormen van aanpassingswerken, die het noodzakelijk gevolg zijn van de waterloop
kundige veranderingen op de Deltawateren. Ook werd de mogelijkheid aangestipt om
de noodzaak tot aanpassing te benutten om tegelijkertijd over te gaan tot verbeterings-
werken in waterschaps- of ruilverkavelingsverband.
De aanpassings- en verbeteringswerken ten behoeve van de landbouwwaterhuishouding
in Zeeland die op het ogenblik worden bestudeerd, voorbereid of uitgevoerd, zullen hier
onder in het kort worden toegelicht.
Het grote belang dat land- en tuinbouw hebben bij een goede beheersing van de grond
waterstand mag bekend worden verondersteld.
De grondwaterstand is niet alleen van invloed op de gewasopbrengst in kilogrammen,
maar tevens op de produktiekosten. Zo kan de stand van een gewas bieten ten tijde van de
oogst een goede opbrengst beloven. Wanneer de boer echter bij de oogst zijn bieten-
rooimachine niet kan gebruiken omdat tengevolge van een gebrekkige ontwatering het
land te nat is, zodat hij met inschakelig van extra arbeidskrachten met de hand moet
rooien, dan blijft er van de winstmogelijkheden niet veel over. Bovendien kan bij het
gebruik van zware m.achines op nat land de structuur van de bovengrond ernstig worden
beschadigd. Met dit voorbeeld is duidelijk aangegeven hoezeer de ontwatering de renta
biliteit in de landbouw beïnvloedt. De moderne land- en tuinbouw, zoals die in het zuid
westelijk zeekleigebied wordt uitgeoefend, streeft naar vervanging van steeds schaarsere
en duurdere arbeidskrachten door kapitaal in de vorm van machines. Om dit kapitaal in
machines en grond een zo hoog mogelijk rendement te geven, worden de eisen die hier
door gesteld worden aan de waterhuishouding steeds zwaarder. Bovendien zijn grote
kavels nodig om met de steeds groter wordende machines rendabel te kunnen werken,
waartoe sloten moeten worden gedempt en vervangen door ondergrondse drainage
systemen. Ook de kavelvergroting heeft dus directe hydrologische consequenties.
Wil men het grondwaterpeil volledig beheersen, dan dient het gehele stelsel van kavel-
sloten, watergangen en lozingsmiddelen aan hoge eisen te voldoen. In veel gevallen
beantwoordt een natuurlijke lozing met behulp van zeesluizen thans niet meer aan deze
eisen. Peiloverschrijdingen tengevolge van gedeeltelijk gestremde lozing, die men in het
verleden nog wel kon tolereren, zijn nu en in de toekomst voor de landbouw niet langer
aanvaardbaar. Bovendien leidt het dempen van overbodige sloten, teneinde tot grotere
391