Het stortebedeinde met tetraëders in de stroom- goot in de Noord Oost Polder stortebed van invloed op de ontgronding. Onderzocht is of het aanbrengen van een zéér ruw oppervlak op het stortebedeinde b.v. met behulp van een paar rijen tetraëders - regelmatige viervlakken - een nog beter resultaat zou opleveren. Het resultaat was ver rassend. Zonder tetraëders was de aanzethelling ca. 1 3; mét tetraëders verandere deze helling in ca. 1 5. Er was geen verschil te zien in het resultaat van 3 en van 6 rijen van deze blokken. Bij twee rijen tetraëders is ook nog nauwelijks verschil op te merken. Teneinde de onnauwkeurigheid ten gevolge van de schaaleffecten na te gaan zijn deze proeven in de grote stroomgoot in de Noordoostpolder herhaald op schaal 1:10, waarbij dit keer fijn zand is toegepast als bodemmateriaal. Het bleek toen dat de tetraëders de verticale snelheidsverdeling aan het benedenstroomse einde van het stortebed ver vormden. De resultaten van deze proeven stemmen vrijwel overeen met de in Delft genomen proeven. Nabij de bodem vermindert de stroomsnelheid, op grotere afstand van de bodem wordt ze juist groter. De neer die zich benedenstrooms van het stortebed bevindt wordt qua vorm en intensiteit zodanig veranderd, dat meer zand naar de verdediging toe wordt getransporteerd terwijl direct achter de tetraëders minder zand wordt afgevoerd. In verband met de onmogelijkheid om bezinksnelheid en stroomsnelheid in het model op dezelfde schaal te reproduceren zal de aanzethelling in werkelijkheid iets steiler moeten zijn dan de modelproef aangeeft. Verwacht mag worden dat bij plaatsing van enkele rijen tetraëders de aanzethelling 1 3,5 a 1 4,5 zal bedragen. Het steile verdedigde eindtalud komt hierbij geheel onder het zand. Constructie van het stortebed Op het stortebed kunnen grote drukken worden uitgeoefend wanneer tijdens een vorst periode één der schuiven om welke reden dan ook niet geheven kan worden, terwijl de naastliggende schuiven in verband met mogelijke beschadigingen door ijsschotsen geheel geopend moeten worden. Aan de randen van de gesloten schuif ontstaan dan wervel straten. Bij deze toestand is een ontwerp-debiet bepaald dat met geringe frequentie optreedt. Dat deze bepaling niet anders dan zeer globaal kan zijn is duidelijk omdat men de 461

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1964 | | pagina 19