Filterglooiingen en hun toepassing bij de noordelijke voorhaven van de Volkerak- sluizen Als we over filtreren spreken denken we aan het verwijderen van vaste delen uit een vloeistof door middel van een filter. Een filter kan, al naar gelang de toepassing, van zeer verschillende samenstelling zijn. Behalve filtreerpapier of een zeef kan men als filter ook een laag zand of een systeem van verschillende lagen minerale korrels gebruiken; voor de opeenvolgende lagen kiest men dan materiaal van toenemende korrelgrootte. Een dergelijk filter, opgebouwd uit minerale korrels, werd oorspronkelijk toegepast voor de zuivering van water; het principe is echter ook bruikbaar in de waterbouwkunde, bij een oeververdediging. Wanneer de waterspiegel daalt, tengevolge van getijbeweging of door golven veroorzaakt door wind of scheepvaart, kan een waterstroming optreden vanuit het grondlichaam. Om nu te beletten dat gronddeeltjes worden meegevoerd, wordt op het beloop een filterglooiing aangebracht. Amerikaanse onderzoekingen hebben uitgewezen dat een filter aan de volgende eisen moet voldoen: 1. Het filtermateriaal moet doorlatender zijn dan het basismateriaal van het grond- lichaam, zulks om wateroverdrukken te voorkomen. 2. De holle ruimte in het filtermateriaal moet voldoende klein zijn om te verhinderen dat het basismateriaal doordringt in het filter; anders zou immers verstopping ontstaan. 3. De dikte van de filterlaag moet voldoende zijn om een goede verdeling van de daarin voorkomende korrelgrootten te verzekeren. Deze eisen gelden voor een filter bestaande uit één laag. Een enkelvoudig filter is echter meestal niet voldoende omdat de bovenste laag weerstand moet kunnen bieden aan de uitwendige krachten van stroom en golfslag; gebruiken we meer dan één laag, met toe nemende korrelgrootten naar buiten toe, dan gelden deze criteria eveneens voor de tweede filterlaag ten opzichte van de eerste filterlaag, enzovoort. Om aan de tweede eis te voldoen dient er een bepaald verband te zijn tussen de korrel- verdelingsdiagrammen van de materialen aan weerszijden van de grenslaag. Dit verband is afhankelijk van de vraag of we met een weinig of met een goed gegradeerd mengsel te doen hebben, terwijl ook de vorm van de korrels, afgerond of hoekig, van invloed is. Het verband tussen de materialen komt in de figuur tot uitdrukking in de horizontale afstand tussen de korreldiagrammen. 466

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1964 | | pagina 24