In de Hoeksche Waard zijn voor de polders Oud-Beijerland en Westmaas-Nieuwlond plan nen in een vergevorderde staat van voorbereiding. Ze voorzien in een combinatie van de afwatering van deze polders om daardoor de aanpassing van elk der polders afzonder- fijk technisch een veel minder gelukkige oplossing te voorkomen. Voor de polder Oud- Beijerland is deze aanpassing in het bijzonder nodig, omdat na afsluiting van het Haring vliet door de lage kaden van de voorboezem het gemaal lange tijd niet zou kunnen werken. Op Voorne-Putten is een plan in voorbereiding voor de aanpassing, verbetering en ver nieuwing van het gemaal van de polder Oudenhoorn. In Hellevoetsluis werd een rioleringsplan uitgevoerd, vooral nodig omdat de nieuwe waterstanden een natuurlijke lozing van het afvalwater zouden verhinderen. Goeree-Overflakkee kan zich verheugen in de uitvoering van een aantal belangrijke wer ken. Voor de Nieuwe Stad en Lieve Vrouwenpolder is een plan ontworpen dat voorziet in aanpassing en capaciteitsvergroting van het bestaande gemaal. Een belangrijk project, dat voorziet in de aanpassing van een groot gebied, is de voor genomen vorming van de Zuiderdiepboezem. Op het Zuiderdiep, dat ligt tussen de hals van het eiland Goeree-Overflakkee en de plaat van Scheelhoek, loost een groot aantal polders, meest via de havens van Stellendam en Goedereede. Toen de vraag rees of men afwatering van deze polders via het Zuiderdiep in oostelijke of in westelijke richting zou doen verlopen, m.a.w. op het Haringvliet of onmiddellijk op zee, heeft men een lozing op zee gekozen en een plan gemaakt voor aanvulling vd^nlde watervoorraad vanuit het Haringvliet. Door af te wateren op zee zal het Zuiderdiep èen lagere waterstand kunnen behouden, wat een groot aantal aanpassingswerken aan de poldergemalen onnodig maakt. Men besloot ook de haven van Dirksland op de Zuiderdiepboezem te laten aan sluiten, omdat afwatering van deze haven op het Haringvliet een kostbaar gemaal zou hebben vereist: de in Dirksland toelaatbare waterpeilen liggen veel lager dan die op het Haringvliet. Een bijkomend voordeel is dat het inlaatpunt van de Zuiderdiepboezem dan veel oostelijker komt te liggen, wat vooral met het oog op de landaanwinningswerken langs de Nieuwe Kroningspolder een verbetering inhoudt. Op het ogenblik is voor dit plan de procedure aan de gang, die de Wet op de Indijkingen voorschrijft in het geval dat het Rijk een indijking wil ondernemen. Een groot aantal werken waarvan de voorbereiding nog in een weinig gevorderd stadium verkeert, is in dit overzicht niet genoemd. Men denke hierbij aan de buitenpoldertjes, die aver het algemeen natuurlijk lozen. Er zal nog veel werk moeten worden verzet, wil men de aanpassingen klaar hebben op het moment dat het Haringvliet wordt afgesloten. Dan zal menige bezienswaardigheid op waterhuishoudkundig gebied zijn verdwenen, zullen soms zeer oude sluisjes en duikers zijn opgeruimd en zal veel van historie der water schappen niet meer onmiddellijk uit het landschap kunnen worden afgelezen. Het getij verdwijnt uit de havens, rottend rijspakwerk behoort tot het verleden, en de modderbaden waar het laagwater de bevolking op placht te vergasten zullen ophouden het aroma der oude havens te bepalen. Dan zijn er nog de aanpassingwerken die mogelijk moeten worden getroffen aan scheeps werven en andere op het water georiënteerde bedrijven, en die niet onder de waterstaats werken vallen. Om deze bedrijven zo goed mogelijk van de voor hen belangrijke gegevens te voorzien worden in overleg met de belanghebbenden de nodige studies verricht. 522

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1964 | | pagina 24