Het drainage-systeem achter de L-muren van de Volkeraksluizen Het sluisterrein van de Volkeraksluizen wordt aangelegd op een hoogte van N.A.P. 5.00 m. Het gedeelte van dit sluisterrein buiten de hoofden van de beide schutkolken wordt begrensd door L-vormige keermuren. De bodem van de havens buiten deze keer- muren wordt aan de noord- en zuidzijde gebracht op een diepte van respectievelijk -6 en -7 m. De achter de keermuur aan te brengen grondmassa zal een drukkracht gaan uitoefenen op deze muur. Bij buitenwaterstanden, lager dan het grondwaterpeil, zal ook het water in het grondmassief een horizontale drukkracht op de muur uitoefenen, in dezelfde richting als de gronddruk. Om het buigend moment tengevolge van die twee krachten op de opstaande wand van de L-muur te verkleinen is besloten achter de muur een drainage-systeem aan te brengen, waardoor de waterdruk op de muren en dientengevolge ook het buigend moment in belangrijke mate worden gereduceerd. Het sluisterrein wordt aangeaard met zand, dat gedeeltelijk in de naaste omgeving in de rivier zal worden gewonnen, en met behulp van een bakkenzuiger in het werk geperst. Het is duidelijk dat vooral tijdens dit werk grondwaterstanden zullen voorkomen, die - indien er geen drainage-systeem was - zeer grote waterdrukken op de keermuur zouden uitoefenen. Via de aan te brengen drainage en voor een klein gedeelte via de slecht doorlatende ondergrond zal het perswater kunnen afvloeien, totdat de normale grond waterstand, ongeveer gelijk aan N.A.P., is bereikt. De schommelingen in de grondwater stand in het grondmassief ten gevolge van het verticale getij aan de buitenzijde van de keermuur zullen gering zijn, daar de grondwaterstroom in het fijne aanvullingszand een grote weerstand ondervindt. Hoge grondwaterstanden kunnen ook verwacht worden wanneer bij stormvloeden het sluisterrein enige tijd onder water heeft gestaan. Gedurende de overgangsperiode, waarin het Volkerak is afgesloten en de Oosterschelde nog open is, heeft de waterstand van N.A.P. 5.00 m aan de zuidzijde van de Volkeraksluizen een gemiddelde overschrijdings- waarde van 1,4 X 10-2, hetgeen wil zeggen dat deze stand gemiddeld eens in de zeventig jaar bereikt of overschreden wordt. Na de afsluiting van de Oosterschelde is de kans dat het sluisterrein bij stormvloed nog eens onder water zal komen te staan, maar dan via de noordzijde, zo klein, dat men er geen rekening meer mee hoeft te houden. Bij harde oostelijke winden treedt een verlaging van de zeestanden op. Men noemt dit 533

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1964 | | pagina 35