goed te voldoen. De uitschuringen die hier dreigden te ontstaan werden door deze een
voudige bodemvoorziening voorkomen. De waterleiding ligt ongeveer op de scheiding
van de vloedbekkens van waaruit het water naar het Nieuwe Robbengat en naar het Oort
afvloeit.
Voor een veilige stroomvoorziening ten behoeve van de belangrijkste werktuigen op het
werkeiland zijn vanuit een hoogspanningsstation te Anjum twee hoogspanningskabels ge
legd, elk met een doorsnede van 3x16 mm. Zij kruisen de geul benoorden Oostmahorn
en het Vaarwater naar Oostmahorn op twee plaatsen die ongeveer 400 m uiteen liggen.
In het diepe water ging het leggen zonder veel moeilijkheden; over de zandplaat ten
zuiden van het werkeiland en langs de Friese kust is gebruik gemaakt van een platte
zolderbak, v/aarop de kabel vooraf was uitgelegd in grote lussen ('uitgeacht') en waarvan
via een grote katrol aan een vierpoot de kabels langzaam zijn afgevierd.
Een moeilijk bereikbaar gebied zijn de hogere gronden langs de oevers van de Lauwers-
zee, met een peil dat iets onder N.A.P. ligt. Ook bij hoogwater kan hier niet worden ge
varen, zelfs niet door ondiep stekende vaartuigen. Als gevolg hiervan kan in dit gebied,
waar de bodem bovendien door een vrij dikke sliklaag wordt bedekt, heel moeilijk ge
werkt worden. Toen in 1959 de gehele Lauwerszee met behulp van raaien met onderlinge
afstanden van 100 m werd gewaterpast, respectievelijk gepeild, leverde deze strook verre
weg de meeste moeilijkheden op.
Vele weken lang hebben de opzichters en meetarbeiders van de dienst Lauwerszeewerken
vaak tot de knieën weggezakt in het slik onder uiterst moeilijke omstandigheden hun werk
in deze oeverstrook verricht. Overigens vormt deze strook een nog vrijwel onbekend
gebied in de Lauwerszee, dat door bijna niemand betreden is, behalve dan om metingen
te verrichten. De toekomst zal leren of er juist in deze gronden Interessante vondsten zullen
worden gedaan, zoals sommige oudheidkundigen verwachten.
Bij de uitvoering van de Lauwerszeewerken, in het bijzonder van de dijkvakken, heeft men
de transportmoeilijkheden over het nu eens onder water staande en dan weer enkele uren
droogliggende Wad omzeild door het Wad ter plaatse als het ware te verhogen. Het
zandlichaam van de dijk is namelijk aan de voet aan weerszijden verbreed met flauw
hellende stranden, die voor het eigenlijke dijklichaam uit over het Wad worden gespoten.
Op de aldus gevormde kunstmatige verhoging van het Wad tot boven het peil van H.W.,
op het werk 'pannekoek' genoemd, kan het transport van alle verdere benodigde mate-
543