A. De werken van het Deltaplan
Resultaten van het proefbedrijf met de kabelbaan over de Grevelingen
Nadat op 8 juni 1964 voor het eerst een gondel op de westelijke kabel had gereden,
maakten de franse monteurs van Neyrpic hierop gedurende enige weken regelmatig
proefritten. Eind juni kon voor het eerst ook over de oostelijke kabel worden gereden.
Aanvankelijk kon alleen langs eenzelfde kabel heen en weer worden gereden, omdat de
draaischijven nog niet geheel bedrijfsvaardig waren. Toen evenwel begin augustus de
noordelijke draaischijf gereed was gekomen, kon een circuit gereden worden.
Ter beproeving van de installatie en ter controle van een aantal karakteristieke
eigenschappen en gedragingen werd op drie achtereenvolgende dagen en wel op 21,
22 en 23 juli een aantal metingen verricht. Deze hadden hoofdzakelijk betrekking op de
zeeg van de kabel, de verschuiving van de kabel op de pyloon-opleggingen en de
beweging van het scharnierende contragewicht. Bij deze metingen werd de last op de
kabel geleidelijk opgevoerd. Na een aanvangsmeting van de niet-belaste kabel werd
allereerst met een onbeladen gondel gemeten, totdat tenslotte de kabel de maximale
beladingstoestand van vier geladen gondels had. Deze metingen werden zowel voor
de oostelijke als voor de westelijke kabel uitgevoerd.
De bewerking van de uit deze metingen verkregen resultaten vergde veel tijd; de voor
lopige conclusie was, dat de kabel zich overeenkomstig de verwachtingen gedroeg.
Opleiding personeel
Voor een doelmatig gebruik van de kabelbaan moet men kunnen beschikken over ruim
30 geoefende gondelmachinisten. Daartoe moesten eerst enkele instructeurs worden
opgeleid en volkomen vertrouwd worden gemaakt met de werking van de gondels.
Toen een drietal instructeurs door de franse monteurs was ingewerkt, werd geleidelijk
aan begonnen met de opleiding van de machinisten. Teneinde na te gaan welke
bekwaamheden men dient te hebben, om in een redelijke tijd de bediening onder de knie
te krijgen, werden behalve enkele zeer bedreven kraan-machinisten ook een aantal
mensen opgeleid, die over een zekere handigheid beschikten doch geen bedrevenheid
hadden in de bediening van mechanische apparatuur.
De ervaren machinisten leerden snel de gondel bedienen, maar ook de anderen ver
wierven, zij het in een wat langzamer tempo, toch vrij spoedig een redelijke bedreven
heid.
Het bleek dus niet nodig geoefende kraanmachinisten te kiezen en voor de verdere
opleiding werden daarom personen aangenomen, die een normale handigheid hadden
en daarnaast enig gevoel voor motoren aan de dag legden.
504