Modelresultaten bij het invaren van de sluiskolk
onder verschillende omstandigheden
De beweging van het schip is echter veel geleidelijker en verloopt geheel zonder schokken.
Als voordelen van deze paraboolvorm kunnen worden genoemd:
1. tg« is in het kritieke gebied vlakbij de sluis zeer klein;
2. de arm van het koppel is groter, de krachten op het schip bijgevolg kleiner;
3. door de gebogen vorm heeft men, van het sluishoofd af gaande, spoediger een grote
breedte ter beschikking dan bij de andere oplossingen; met andere woorden: de
wachtplaatsen liggen dichterbij de sluis.
Tijdens het onderzoek kwam de vraag naar voren of de wrijvingskrachten die de sluis-
wand of het geleidewerk op het schip uitoefenen wel op schaal nagebootst waren. Om de
invloed van een eventueel schaaleffect na te gaan werd een aantal proeven herhaald,
waarbij de scheepshuid telkens met ander materiaal, zoals staal, koper en polyvinylchloride
werd bekleed. Uit de resultaten bleek, dat de gegevens nauwelijks enige wijziging onder
gingen; de invloed van het schaaleffect is dus niet noemenswaard. Uit het onderzoek
bleek voorts, dat men dezelfde gunstige resultaten als bij de paraboolvorm kan bereiken
door deze vorm met een aantal rechte stukken te benaderen.
De invloed van zijwind bij het invaren
In het model werd een windkracht tot 9 Beaufort loodrecht op de sluisas op schaal na
gebootst. Onder deze omstandigheden werden bij een parabolisch en bij een recht ge
leidewerk met tga 1/20 invaarproeven genomen.
Bij deze proeven werd van de volgende situaties uitgegaan:
a. het schip ligt stil aan het geleidewerk vlakbij de sluis en begint van hieruit de invaar-
manoeuvre;
b. het schip vertrekt vanaf een wachtplaats 250 meter vóór de sluis vanuit het sluisfront
gemeten
c. verschillende combinaties van roerstanden en aantal omwentelingen per minuut van
de schroef.
Uit het onderzoek volgde, dat in geval a bij een parabolische geleidewerk het aantal
omwentelingen van de schroef 20% kleiner kan zijn dan bij een recht geleidewerk. Zowel
31