450 ton bedraagt. Dit is meer dan toelaatbaar is voor de hefwerktuigen, zodat maatregelen nodig zijn om de extra last te reduceren. De oplossing kan worden gevonden door in de schuiven ter hoogte van de waterspiegel elektrische elementen te monteren die door warmte-ontwikkeling zorgen voor openingen in de afsluitende ijslaag. Berekeningen hebben uitgewezen dat per sectie van een schuif een opening met een diameter van 5 centimeter ruim voldoende is om de lucht tijdens het heffen te doen toetreden. Aangezien de hoogte, waarop zich de ijslaag zich bevindt, afhankelijk is van de waterstand tijdens de vorming ervan, dient het element staafvormig te zijn, dat het in elk geval door de ijslaag steekt. Een lengte van 2 m is daarvoor vol doende. Voor het bepalen van het benodigde vermogen van de elementen zijn eveneens door de Technisch Physische Dienst van het T.N.O. proeven en berekeningen uitgevoerd; daaruit bleek dat met 200 Watt per element een voldoend grote opening kan worden verkregen. Brengen we veiligheidshalve per sectie 3 elementen aan, dan betekent dit 15 elementen per schuif, dus voor 17 schuiven 255 stuks, met een totaal vermogen van ruim 50 Kilowatt. Zou men de schuiven inwendig over de gehele lengte nagenoeg ijsvrij willen maken, dan zou dat een vermogen vereisen van ongeveer 1000 Kilowatt voor 17 schuiven. Voor het bepalen van dit vermogen worden door de Technisch Physische Dienst T.N.O. eveneens onderzoekingen verricht met behulp van een elektrisch-analogie-model. De bij dit onder zoek gebruikte methode berust op de overeenkomst tussen warmtestromen en elektrische stromen. Warmtedoorgangsweerstanden worden daarbij voorgesteld door elektrische weerstanden, en temperaturen door elektrische potentialen. De uitkomsten van deze proe ven werden geverifieerd aan de hand van geschematiseerde berekeningen. Een ander probleem vormt het vastvriezen van de schuiven aan de pijlers en landhoofden. Lostrekken van de vastgevroren schuiven bij het heffen is ongewenst met het oog op de kans van vernieling van de rubberband. Als contactvlak tussen schuif en pijler kan men dan ook het best een aan het pijleroppervlak bevestigde stalen aanslagplaat gebruiken, die langs kunstmatige weg verwarmd wordt. Dit kan geschieden door middel van warme olie, die door buizen aan de achterzijde van de aanslagplaat wordt geleid, of door middel van elektriciteit. Het vermogen per m2 verwarmd oppervlak dient dan volgens bereke ningen en ervaringen in andere landen ca 500 Watt te bedragen. Omtrent de in dit geval meest wenselijke methode worden nog verdere onderzoekingen verricht. Tenslotte is het denkbaar dat een zich vormend gesloten ijsdek op het Haringvliet bij een constant waterpeil vastvriest aan de gesloten schuiven. Wil men daarna de schuiven heffen, dan vormt het ijsdek een extra belasting voor de hefwerktuigen. Berekend is even wel dat een gesloten ijsdek reeds losbreekt wanneer de schuiven nog maar enkele centi meters zijn geheven; de extra belasting op de hefwerktuigen is dan ook gering. Een ongunstige belastingstoestand ontstaat, wanneer door windinvloed tegen de schuif een opeenstapeling van ijsschotsen plaats vindt en deze stapeling geheel of gedeeltelijk aan de schuiven vastvriest. Berekeningen hebben voorts uitgewezen dat er slechts een zeer ge ringe kans bestaat dat er een ijsdek aan de schuiven zit vastgevroren. Dit kan namelijk alleen als de waterstand op het Haringvliet lange tijd onveranderd blijft, hetgeen vrijwel nooit het geval zal zijn. Schommelingen van enkele centimeters zullen er praktisch altijd zijn, en deze zijn al voldoende om het ijs los te houden van de schuiven. Is het ijsdek vast gevroren aan de schuiven en rijst daarna de waterspiegel, dan oefent het ijs een op waartse kracht uit op de schuiven. De kracht is gelijk aan de extra kracht die nodig zou zijn om bij het heffen van de schuiven het ijs te breken en is blijkens het voorgaande dus betrekkelijk gering. 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1965 | | pagina 39