en de zoetwatervoorziening van de tuinderijen in het Westland. Bovendien zal daardoor de mogelijkheid zijn geschapen tot het volledig in werking stellen van de Rijnkanalisatie welke weer verbeteringen van de vaardiepte op de Geldersche IJssel en de zoetwater toevoer naar het noorden van ons land mogelijk zal maken. Met de afsluiting van de Oosterschelde tenslotte zal een groot deel van Zeeland en Noord- Brabant veilig zijn gesteld en zal het Zeeuwse Meer als zoetwaterbassin en gedeeltelijk als massarecreatiegebied zijn gevormd. Als jaar van afsluiting van deze grootste van onze zeearmen is in het tijdschema 1978 gesteld. Het ziet er naar uit dat dit tijdstip wat de technische mogelijkheden betreft inderdaad nog steeds zal kunnen worden aangehouden. Wat het Haringvliet betreft was het streefjaar van de afsluiting op 1968 bepaald. De bouwtijd van dit werk wordt in sterke mate beheerst door de aanleg van de grote uit wateringssluizen. Het betonwerk hiervan kon geheel in het vereiste tempo worden uitge voerd. De constructie van de stalen schuiven evenwel ondervond reeds in den beginne een belangrijke vertraging. Hiervan werd reeds mededeling gedaan in het 'Jaarverslag Deltawerken', behorende bij de Rijksbegroting 1963, waar werd gesteld: 'Het is daarom te betreuren dat reeds van de aanvang af in de constructie der stalen schuiven, waarvan de vervaardiging bij verschillende constructiewerkplaatsen in Ne derland is ondergebracht, een belangrijke vertraging is ontstaan wegens het niet tijdig voorhanden zijn van het nodige materiaal, dat gedeeltelijk uit het buitenland wordt betrokken. Het laat zich thans aanzien dat met de montage van de schuiven eerst in de loop van 1963 zal kunnen worden begonnen en dat eerst in het begrin van 1966 alle 34 schuiven kunnen zijn aangebracht. Omdat de montage van de schuiven in de droge bouwput moet plaatsvinden, zal ook pas in de loop van 1966 de ringdijk kunnen worden doorgebaggerd. Bij handhaving van de oorspronkelijk gedachte constructie van de stortebedden, waarbij de bodem ter weerszijden van de sluis tot grote diepte in den natte zou wor den uitgebaggerd en met zinkstukken verdedigd, zou deze ontwikkeling aanleiding geven tot een opschuiving van de voltooiing der Haringvlietafsluiting van 1968 naar 1969 of 1970. De resultaten van voortgezette modelonderzoekingen naar de vorm van de storte bedden in samenhang met het grondmechanisch onderzoek hebben evenwel geleid tot een gewijzigd plan voor de constructie van de stortebedden, waarbij deze op geringere diepte, nl. circa 15 m onder N.A.P. zullen worden gelegd. Deze omstandig heid maakt uitvoering der stortebedden in den droge mogelijk, waardoor een betere constructie kan worden bereikt. Een en ander is aanleiding geweest tot een wijziging in het werkschema, zodanig, dat reeds in 1963 met de aanleg van deze stortebedden zal worden aangevangen in de nog droge bouwput. Op deze wijze blijft het mogelijk het oorspronkelijk gefixeerde tijdstip van voltooiing der Haringvlietafsluiting in 1968 aan te houden'. Door tegenslag bij het op gang komen van het vrij ingewikkelde samenspel der verschillen de meewerkende constructiewerkplaatsen waardoor dit wat minder vlot verliep dan werd verwacht zal het vooruitzicht zoals dat in de passage uit het Jaarverslag Deltawerken werd getoond, niet kunnen worden verwezenlijkt. Het ziet er thans naar uit dat alle 34 schuiven niet in het begin van 1966, maar eerst aan het eind van dat jaar zullen kunnen zijn aan gebracht. En gezien het vele werk dat daarna nog moet gebeuren, zoals het wegbaggeren van de ringdijk van de bouwput en het verlengen van de in den droge aangebrachte storte- 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1965 | | pagina 6