Asfaltglooiingen kunnen in tegenstelling met steenglooiingen worden uitgevoerd door zo goed als ongeschoolde krachten. Het per man per tijdseenheid te vervaardigen opper vlak is aanzienlijk groter dan dat bij steenbekledingen. De bitumineuze bekledingen hebben, naast hun voordelen, echter ook enige minder pret tige eigenschappen, waarvan allereerst zij genoemd de hogere golfoploop in verge lijking met steenbekledingen. De golven lopen gemakkelijk bij het zeer gladde beloop op, en vergeleken met een steen verdedigd beloop zal bij gelijke waakhoogte een grotere kruinhoogte en een langere taludkleding noodzakelijk blijken. Deze golfoploop kan be langrijk beperkt worden door toepassing van afsaltribbels: op het gereedgekomen beloop worden dan met een machine voor het maken van asfalt-trottoirbanden asfaltribbels gelegd. Een kleeflaag van asfaltiak zorgt voor goede aanhechting op het beloop. Hetzelfde effect kan worden bereikt door volgens een bepaald patroon tegels op het asfalt te plakken. Het aanbrengen van deze golfoploop remmende voorzieningen is echter zeer arbeidsintensief, en dus kostbaar; bovendien bestaat het gevaar dat op de lange duur de ribbels of tegels wegens aantasting van de kleeflaag verdwijnen. Een tweede bezwaar is de doorgroei voornamelijk die van riet en distels. Dit geldt vooral voor asfalt- bekledingen op kleihoudende ondergrond. Doorgroei kan worden tegengegaan door het beloop vóór het aanbrengen van de bekleding te bespuiten met chemische stoffen die de wortelresten doden. De doorgroei is natuurlijk sterker bij dunne asfaltlagen. In de prak tijk is gebleken dat bekledingsdikten van 15 cm minimaal nodig zijn om de doorgroei tegen te gaan. Niet alleen de doorgroei, ook de aangroei met wieren leidt tot aantasting van de bekleding. Bij wijze van proef is men er toe overgegaan het gereedgekomen opper vlak met teer af te spuiten; het resultaat van de proef was bevredigend. Een laatste en vooral bij dijkwerken belangrijk uitvoeringstechnisch bezwaar ligt in de ervaring, dat bij koud, regenachtig en winderig weer in de openlucht geen warm asfalt van hoge kwaliteit kan worden geproduceerd. Er bestaan daarom voorschriften van de Rijkswaterstaat, waarin wordt verboden in het tijdvak tussen 1 november en 1 maart asfalt te verwerken. Ook bij regen, of indien de verhouding tussen windsnelheid in graden Beaufort en temperatuur in graden Celsius niet voldoet aan zekere voorwaarden, mag geen asfalt worden verwerkt. Vanwege omvang en uitvoering der werken bij de deltadammen zal het echter meestal onvermijdelijk zijn, de bekledingen in de herfst en de winter te maken. In de zomer moet namelijk alle aandacht worden geconcentreerd op het aanbrengen van bodembescher mingen, het sluiten van stroomgeulen en oppersen van dijklichamen. Het zandlichaam van een dijk gedurende de winter geheel onbeschermd te laten tegen golfaanval, is echter onaanvaardbaar. Hier doet zich dus een strijdigheid van belangen voor. Nu heeft onlangs een der asfaltaannemers, de firma J. Heymans te Rosmalen, op grond van eigen research een verdeel- en afwerkmachine voor het aanbrengen van asfaltbeton op belopen ontwikkeld. Nadat deze machine vervolmaakt is, zal hij een uitstekende asfalt- bekleding kunnen leggen, ook bij minder gunstige weersomstandigheden, zoals regen, harde wind en vorst. Het is nu mogelijk geworden in het voor asfalt gesloten seizoen bitumineuze bekledingen die aan de hoogste kwaliteitseisen voldoen, op belopen aan te brengen. Het nieuwe verdeelapparaat heeft, na een aanvankelijke beproeving op de Grevelingen- dam, zijn eerste werk geleverd aan de westelijke verdediging van het Hellegatsplein in het Volkerak. Het apparaat is opgebouw uit secties, en was in dit geval aangepast aan 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1965 | | pagina 41