Het kabelbaanbedrijf bij de sluiting van de Grevelingen Het is thans nog niet mogelijk in een nabeschouwing van het werken met de kabelbaan reeds een complete analyse te geven van het gehele bedrijf. Daarom zal er ditmaal mee worden volstaan de hoofdzaken van de kabelbaansluiting aan een beschouwing te onder werpen. Verloop van de sluiting In de eerste plaats lijkt het interessant na te gaan hoe de sluiting is verlopen ten opzichte van het in nummer 29 van deze Berichten beschreven sluitingsprogramma. Daarin werden de volgende fasen onderscheiden: 1. Opstorten van de sluitdammen in de Krammer en de Bocht van Sint-Jacob tot N.A.P. 3.00 m. 2. Dichtzetten van de Krammerplaat. 3. Opstorten van de dammen in de Krammer en de Bocht van Sint-Jacob tot N.A.P. 4. Voltooiing van de sluitdammen tot het peil van N.A.P. 2,50 m. In een grafiek is de afneming weergegeven van de doorstroomprofielen van de beide sluitgaten Krammer en Bocht van Sint-Jacob. Deze grafiek kan als uitgangspunt dienen voor een toelichting op het verloop van de sluiting. Het bleek goed mogelijk de sluiting te laten verlopen volgens het opgestelde plan. Waar van het plan werd afgeweken, gebeurde dit met opzet, hetzij om het werkelijke verloop aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden, hetzij als gevolg van teleurstelling in de eigenschappen van de gestorte materialen. Stortcapaciteiten Bij het beoordelen van de resultaten die met de kabelbaan werden bereikt, is de stortcapa- citeit een belangrijk aspect. De stortcapaciteit immers bepaalt het tempo waarmee de sluiting zich voltrekt en speciaal in de kritieke fase, waarin de stroomsnelheden grote waarden kunnen bereiken, is dit tempo van belang, o.a. met het oog op het gevaar van bodemaantasting. Uit de grafiek blijkt dat de capaciteit aan sterke schommelingen onderhevig is geweest, deels als gevolg van stagnatie door defecten of beschadigingen 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1965 | | pagina 8