Stromen en ontgrondingen gedurende de afsluiting van het noordelijke sluitgat
van de Grevelingen
In het Driemaandelijks Bericht nr. 30 werd reeds melding gemaakt van de vele metingen
die verricht werden gedurende de geleidelijke dichting van het noordelijke sluitgat van
de Grevelingendam.
Deze metingen beoogden hoofdzakelijk het verzamelen van twee groepen van gegevens,
die vooral interessant waren omdat het hier een nieuwe methode van sluiting betrof.
In de eerste plaats ging de belangstelling uit naar de hydraulische veranderingen geduren
de het gestadig rijzen van de damkruin. Hiertoe werden op de reeds in nr. 30 beschreven
wijze uitgebreide snelheidsmetingen verricht.
Voorts was het noodzakelijk om de door de waterbeweging en de daarbij optredende wer
velingen veroorzaakte ontgrondingen in hun verloop te volgen. Een nauwgezet peil-
programma was hiertoe vereist.
Waterloopkundige waarnemingen
Het uitvoeren van de stroommetingen werd door het zeer onregelmatige lengteprofiel van
de dam bemoeilijkt. Het was daarom niet gemakkelijk om voldoende betrouwbare
gegevens te krijgen. Toch is men erin geslaagd een goed inzicht te verkrijgen in de ont
wikkeling van de waterloopkundige situatie.
Om veiligheidsredenen konden uitgebreide simultane metingen, dat zijn metingen die op
verscheidene plaatsen in het sluitingsgebied tegelijkertijd verricht worden, alleen uit
gevoerd worden als de kabelbaan niet in werking was. Men was dus aangewezen op de
weekeinden.
In de maand september 1964, toen de meetvletten zich nog zonder gevaar boven de drem
pel konden bewegen, zijn hier dan ook uitgebreide simultane metingen uitgevoerd en wel
in de nacht van 4 op 5 september en voorts op de 26ste. Deze metingen strekten zich uit
over een volledige getijperiode, dat is bijna 13 uur.
Begin oktober echter was de dam zo hoog opgestort dat bij een waterstand van N.A.P.
0,5 m of lager de meetboten op meer dan één plaats gevaar liepen op beschadiging van
huid of schroef. Van toen af kon de stroom slechts gedurende een gedeelte van het getij
gemeten worden en wel zolang het watervlak niet beneden N.A.P. zakte. Uiteraard was
men in deze periode ook aan de weekeinden gebonden. Gedeeltelijke, doch wel uitge
breide metingen werden uitgevoerd op 3, 17, 24 en 31 oktober.
77