-F 3 _0. de vloed- en ebhoeveelheden kon becijferen mits de bovenvermelde percentages in min dering werden gebracht. Er zijn op de dagen van de uitgebreide metingen, toen boven de drempel alleen nog maar met vlotten snelheidsmetingen konden worden uitgevoerd, pogingen in het werk gesteld om in de vakken II en VII het verband te bepalen tussen de /{-waarde van het betreffende vak en de /7-waarde van het gehele sluitgat. Uit de grafieken blijkt dat zowel voor de Bocht van St.-Jacob als voor de Krammer en zowel voor vloed als voor eb dit verband zonder in grove fouten te vervallen door een rechte lijn kan worden voorgesteld. Van dit empirisch gebleken lineaire verband is daarna gebruik gemaakt om gedurende de latere periode, waarin geen uitgebreide simultane metingen meer mogelijk waren, door snelheidsmeting met een vlot in vak II en VII een waarde /"voor het totale sluitgat af te De geschiedenis van de damopstorting, zoals die valt op te maken uit meetresultaten en berekeningen; verloop van getijverschillen, halftijstanden, vervallen, stroomsnelheden, volumina en drempelhoogte. Metingen en berekeningen bij vloed - GET'JVERSCHIL LW NAAR H.W. MAX NA LW A h /F A/V* -V VLOEDSNELHEID BOCHT VAN SINT. ACOB 1 VLOEDSNELHEID KRAMMER p. So p r -°">: O"0 ■a-C F'. .Jr'.y V -<ƒ■ 1 TOTAAL VLOEDVOLUME VLOEDVOLUME BOCHT VAN SINT- JACOB j o| O O N-.-d f"°—9 BOCHT VAN SINT-JACOB KRAMMER -Iu 86

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1965 | | pagina 32