k 0 1 U* leiden. Uitgaande van het verval tussen de peilschalen worden dan berekeningen verricht als boven beschreven, waarna op de uitkomsten reducties van 7% en 10% voor vloed- en ebvolumina worden toegepast. Er zij hier nadrukkelijk op gewezen dat deze metingen en berekeningen alléén plaats von den en van toepassing waren zolang de drempel nog laag genoeg was om hem als een onvolkomen overlaat te beschouwen. Bij het rijzen van de damkruin komt er een ogenblik waarop de drempel als volkomen over laat gaat werken. Dit doet zich voor als de waterdiepten boven de kruinlijn boven- en benedenstrooms van de drempel zich verhouden als 3 2. Deze toestand is de grens tussen een onvolkomen en een volkomen overlaat. Het is onder deze omstandigheden dat de overlaat een maximumdebiet afvoert. Zakt bij handhaving van het peil bovenstrooms de Metingen en berekeningen bij eb NOVEMBER 19 23 27 GEM VERVAL GEDURENDE DE EBPERIODE I MAX EBVERVAL VOOR LVV. y /*-.J 4 7s- V-. e.\: .f 1 1 •Qr MAX. EBSNELHElD KRAMMER •H. •O'"' O-. "d% -a. -o* 0— L BEREKENDE VOLUMINA O., -EBVOLUME KRAMMER f "-O.. -Jr r..o7 o— 1 •O--* 1—0- O—Ó..i0 '*"t BOCHT VAN ST-JACOB JT.'Z KRAMMER I r r-U 1 1 lllll j 87

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1965 | | pagina 33