VOLKERAK
HOlLAfJDSCH DIEP
maar daartussen een doorgaande geleiding aanbrengt, wordt de botsingsenergie over
meer elementen verdeeld en wordt elk element afzonderlijk minder zwaar belast. Boven
dien zal van een frontale botsing bij een doorgaand geleidewerk vrijwel nooit sprake zijn;
ook dat beïnvloedt het totale krachtenspel gunstig. Voer de wachtplaatsen waar de
schepen des nachts blijven liggen, of waaraan bij slecht weer of voor het doen van in
kopen gemeerd wordt, is een doorlopende geleiding minder noodzakelijk, omdat de
schepen hier met veel kleinere snelheden komen aanvaren.
Bij het ontwerp dient tevens in acht te worden genomen dat de geleidewerken vrijwel
noord-zuid liggen en dus ongunstig ten opzichte van de overheersende westenwind. Door
beplantingen of windschermen kan het ongunstig effect hiervan worden verminderd. In een
afzonderlijk artikel in deze aflevering wordt behandeld welke maatregelen in dezen
mogelijk zijn.
In ieder geval moeten de schepen kunnen afmeren zowel aan de wachtplaatsen als bij de
geleidewerken. Bij ongunstige combinaties van trossen van duwvaartelementen moet met
troskrachten van ongeveer 60 ton worden gerekend. Tenslotte moet de constructie zo
worden ontworpen dat de botsingskrachten beperkt blijven, teneinde beschadiging van de
schepen en van de constructie zelf te voorkomen. De constructie moet dus voldoende 'zacht'
of wel veerkrachtig zijn.
Programma van eisen
Ten aanzien van de constructie der geleidewerken voor de Volkeraksluizen kan een elftal
concrete eisen worden geformuleerd.
1. De constructie moet in staat zijn op ieder punt een energie op te nemen van 12
tonmeter zonder blijvende vormveranderingen te ondergaan. De spanningen moeten dan
nog 15% van de vlceigrens verwijderd zijn. Deze energieopneming kan variëren tussen
60 ton bij 40 cm uitwijking en 150 ton bij 16 cm uitwijking, maar steeds onder voorwaarde
dat V2 x kracht x weg 12 tonmeter. Er behoeft slechts te worden gerekend op één stoot
per 100 m op hetzelfde moment.
2. Aan de Volkerakzijde moet, in verband met mogelijke schommelingen in de waterstand,
de kracht volgende uit deze energie, kunnen aangrijpen op elk punt tussen N.A.P. - 3,25 m
en N.A.P. 5 m; aan de Hollandsch-Diepzijde tussen N.A.P. 1,75 m en N.A.P. 3 m.
92