afstand van ongeveer 3 km, worden de
blokken vervoerd per vrachtauto.
De zuigers 'Amsterdam I' en 'Holland
XVIII' zijn doorgegaan met hun cutterwerk
in het tegen de bouwput gelegen haven
gedeelte.
In de voor het grondstort ten zuidoosten
van de sluizen te maken ringdijk wordt
specie geperst; zo ook in het stort van de
afsluitdijk tussen de bouwput en de Oude
Heyningsche Haven en in het stort van de
terreinen gelegen tegen de geul van Mal
tha.
Zoals reeds in het vorige Bericht werd
medegedeeld,, zijn al deze werkzaamhe
den vertraagd door de minder gunstige
weersgesteldheid en doordat de buiten
polder Maltha opnieuw enige malen on
der water liep. Het was vooral ook de
onvoldoende capaciteit van de cutterzui
ger 'Amsterdam I' die de voortgang van
het werk ongunstig beïnvloedde. Een en
ander leidde tot een achterstand op het
schema van ruim 100 000 m3 zand. Door
met de zuiger 'Holland XVIII', die de ver
wachte produktie overtreft, dag en nacht
foor te werken had men de achterstand
medio maart teruggebracht to 30 000 m3.
De afsluiting van de mond van de Oude
Heyningsche Haven vindt begin april
plaats.
Ten behoeve van de uitbreiding van de
terreinen gelegen langs de geul van Mal
tha zijn de bestaande belopen gedeelte
lijk ontmanteld en is de afkomende steen
in depot opgeslagen. Nadat reeds in de
herfst van 1964 de bodembezinking werd
aangebracht is men thans bezig in de
geul van Maltha zand te klappen tot een
hoogte van N.A.P. - 1,5 m; ter afdekking
worden daarop zinkstukken gezonken.
Hierna wordt mijnsteen gestort en daarna
wordt achter de gevormde mijnsteendam
zand gespoten, zodat vervolgens de glooi
ing aan de buitenzijde verder kan worden
afgewerkt.
Ten behoeve van het zandklappen is een
winzuiger, de zuiger 'Drechterland', aan
de westzijde van de Malthageul gelegd.
De produktie hiervan bleek onvoldoende.
Bijgevolg trad aanvankelijk ook bij het
zinkbedrijf ernstige stagnatie op, zozeer
dat de produktie van 3000 m2 per week
terugliep tot 1000 m2, of wel tot één zink-
stuk per week.
Daar het duidelijk was dat bij deze gang
van zaken ook het mijnsteenbedrijf en het
daarop volgende zandbedrijf gevaar lie
pen belangrijk te worden vertraagd, werd
een extra winzuiger ingezet.
Werkzaamheden aan de afsluiting van de
noordelijke geul van de Grevelingen
Eind december 1964 werd het continube
drijf van de kabelbaan beëindigd. Vanaf
begin januari 1965 werd de stenen sluit-
dam uitsluitend in dagdienst verder op
gehoogd terwijl nog slechts twee of drie
gondels werden ingezet. Daarbij werd al
leen op de westelijke kabel gereden. De
stortcapaciteit bedroeg bij dit systeem van
werken gemiddeld 2000 ton per week.
Ten gevolge van de storm van 16 en 17
januari 1965, waarbij de kruin van de
dam, voor zover nog niet gesteund door
het opgespoten zand, door golfslag on
geveer 1,5 m werd verlaagd, was het no
dig een hoeveelheid van ruim 3000 ton
te storten om het kruinpeil van voor de
storm weer te bereiken. Op 9 februari
kon het steenstorten worden beëindigd.
De dam had toen een hoogte tussen
N.A.P. 2,5 m en 3 m.
De totale hoeveelheid gestort materiaal
bedroeg ongeveer 170 000 ton.
Na beëindiging van de stortwerkzaam-
heden werd de kabelbaan nog gebruikt
voor het vervoer van grind- en mijnsteen.
Deze materialen werden verwerkt in een
filter achter de stenen dam, om te belet
ten dat het zand van het opgespoten dijk-
lichaam door de dam zou treden.
Het dijkvak ter plaatse van de noordelijke
geulen
Op 1 december 1964 was reeds een begin
107