'FF '.m S\MOOr-H"rt als gevolg van de absolute bodemdaling en de inklinking. Peilmerken die elders in het land zijn opgesteld en die door middel van waterpassingen op de N.A.P.-stenen zijn aan gesloten, dalen sneller of minder snel dan die te Amsterdam, afhankelijk van de mate van inklinking. Men heeft gevonden, dat de daling van de N.A.P.-stenen te Amsterdam ten opzichte van de gemiddelde waterstand van het Buiten IJ in de periode van 1870 tot heden rond 17 cm per eeuw bedraagt. In het onderstaande zullen wij zien, dat deze daling gedeeltelijk moet worden verklaard uit rijzing van de zeespiegel en gedeeltelijk uit inklinking van de bodem. Over de zeespiegelrijzing kan het volgende worden opgemerkt. Naar alle waarschijnlijkheid is de hoeveelheid water op aarde in de geologische ge schiedenis vrijwel constant. Water kan echter zowel voorkomen in vloeibare als in vaste toestand. Neemt docr klimaatsveranderingen de hoeveelheid ijs op aarde toe, dan ver mindert dienovereenkomstig de hoeveelheid vloeibaar water. Tijdens de laatste ijstijden hadden de poolkappen en gletsjers zich enorm uitgebreid, zodat er veel water in de vorm van ijs was vastgelegd. Als gevolg daarvan was de zeespiegel over de gehele aarde ongeveer 100 m lager dan thans. Toen na de ijstijd de temperatuur ging stijgen, smolt het ijs geleidelijk af, waardoor de zeespiegel weer begon te rijzen. Deze rijzing zet zich tot op heden voort. Aan het einde van de laatste ijstijd was het huidige Nederlandse kustgebied een grote, in de richting van Engeland hellende zandvlakte. Door de verhoging van het zeeniveau verdwenen steeds hoger gelegen gedeelten van dit vlak onder water. In de kuststrook za I de grondwaterstand in het zandpakket tenminste even hoog zijn geweest als het hoog waterniveau op zee. In het vlakke kustgebied moet het grondwater op vele plaatsen prak tisch aan het oppervlak gelegen hebben. Er ontstonden daar meren en poelen, waarin zich een moerasvegetatie ontwikkelde. De resten hiervan zijn als veen bewaard gebleven. Het veen is dus ongeveer op hoogwater niveau of iets daarboven ontstaan. Bij stijgende zeespiegel werd dit veen op steeds hoger gelegen plaatsen gevormd. Verzamelt men thans veenmonsters die op de oude zand- ondergrond liggen en bepaalt men de ouderdom van deze venen, dan kan men de zee spiegelrijzing in de tijd reconstrueren. De ouderdom van het veen kan vrij nauwkeurig worden vastgesteld met de zogenaam de C 14-methode. Deze methode is gebaseerd op het gegeven, dat koolzuurgas in de 63

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1965 | | pagina 9