Enkele beschouwingen over de bepaling van de hoogte van zeedijken Generaties waterbouwkundigen hebben zich afgevraagd hoe hoog een dijk moet worden aangelegd om het achtergelegen land tegen overstroming te beschermen. Vroeger gaf men op deze vraag een eenvoudig antwoord: een dijk moet zo hoog zijn, dat de hoogst bekende stormvloedstand kan worden weerstaan. Dit is echter een gevaarlijke maatstaf gebleken. Niet alleen kan ook deze stormvloedstand overschreden worden, zoals over stromingen getuigen, maar bovendien stijgt de zeespiegel en daalt het land, waardoor het verschil tussen de zeestand en de kruin van de dijk in de loop van de tijd steeds kleiner wordt. Een dijk biedt dus met het verstrijken der jaren steeds minder veiligheid. De belangrijkste factor bij het bepalen van de kruinhoogte van dijken is de kans, dat storm vloeden zullen voorkomen hoger dan een bepaald peil; vanwege andere factoren, zoals de golfoploop, de zeespiegelrijzing en de kruindaling moet de dijk echter nog hoger dan die bepaalde stormvloedstand worden aangelegd. In de laatste jaren, vooral na de storm vloed van 1953, zijn deze factoren intensief onderzocht. Mede op grond van deze studies heeft de Deltacommissie een aantal criteria opgesteld, die bij het bepalen van de dijk- hocgte in rekening moeten worden gebracht. Deze criteria worden hieronder besproken. De overschrijdingskans van stormvloedstanden Een dijk dient zo hoog te worden aangelegd, dat hij hoge stormvloeden kan keren. Nu doet zich dadelijk de vraag voor van welke stormvloedstand men voor de toekomst moet uitgaan om verlies aan mensenlevens door overstromingen zoveel mogelijk te voorkomen. Aan de andere kant spelen ook economische overwegingen een rol, omdat de bouw van hoge dijken zeer duur is. De moeilijkheid bij het vaststellen van de optimale hoogte van dijken is dat, hoewel een stormvloed theoretisch niet onbeperkt hoog kan worden, het toch niet mogelijk is nauw keurig te bepalen, waar de maximale hoogte van stormvloeden ligt. De hoogte van een stormvloed is namelijk afhankelijk van een groot aantal factoren, zoals de windkracht en de windrichting op zee, de duur van de storm, de verplaatsings richting van de stormdepressie, het getij, en de eventueel resterende waterstandsverhoging langs de kust, veroorzaakt door een storm die enige dagen tevoren is opgetreden. Zeer hoge stormvloeden treden op als de grootste opstuwing, veroorzaakt door zeer grote windkrachten boven de Noordzee uit noordwestelijke richting, samenvalt met het hoog- 60

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1965 | | pagina 6