2
NOORD
ZUID
GRONDWATERSTAND
VEERSE MEER
-2 00
-300
-1.00
+1.00
NA P
-400
O
500
1000
1500 METER
Bebossing
Het grondwaterregime in de zandplaten en plaatgronden van het Veerse Meer maakt ze
reeds spoedig na het droogvallen geschikt voor bebossing. Doordat ze in het algemeen
goed waterdoorlatend zijn, hoeven voor de ontwatering meestal geen bijzondere voor
zieningen te worden getroffen; te minder, omdat loofhoutbeplantingen betrekkelijk on
gevoelig zijn voor hoge grondwaterstanden van korte duur. Zouden er niettemin ten
gevolge van een slechte ontwatering minder goed groeiende of open plekken in het bos
ontstaan, dan hoeft het effect daarvan op de totale aanblik van het landschap helemaal
niet ongunstig te zijn. Op de zandplaten en plaatgronden kan veelal worden afgezien van
de aanleg van een stelsel van waterlopen met hun onvermijdelijke rechthoekige door
braken door het houtbestand.
Bij het ontwerpen van bebossingen als deze stelt men zich ten doel snel en efficiënt een
duurzaam landschappelijk element tot stand te brengen dat vooral de ontspanning in de
vrije natuur ten goede komt. Het beginsel van het meervoudig nut en gebruik van het bos
wordt ook hier toegepast, maar de houtproduktie komt niet op de eerste plaats. Dan
zouden namelijk eensocrtige cultures moeten worden aangelegd, ten koste van de recrea
tieve waarde van het gebied. De ervaringen met eensoortige cultures zijn trouwens in de
noordelijk gelegen kustgebieden teleurstellend geweest: monocultures van dennen op arme
gronden en van populieren op rijkere bleken van verschillende aantastingen te lijden te
hebben.
Om esthetische, recreatieve en technische redenen koos men hier dus een beplanting op
vegetatiekundige grondslag. Ze zal een geheel vormen met de begroeiing van de om
liggende gebieden, een grote verscheidenheid vertonen in soort en ontwikkeling, en de
extreme omstandigheden van het klimaat het best verdragen. Het natuurlijk patroon van
de beplanting en het rijke milieu dat ze biedt aan de dierenwereld zullen de toekomstige
bezoeker in de waan kunnen brengen dat hij in de ongerepte natuur verkeert. Toch wordt
bij de bebossing niet strikt de verhouding der soorten gevolgd die natuurlijke gezel
schappen in optimale ontwikkeling vertonen. Liever bereikt men zo snel mogelijk het
gestelde doel met betrekkelijk lage kosten, terwijl het wezenlijke van het natuurlijk assor
timent behouden blijft. Er zal bijvoorbeeld plaatselijk en tijdelijk gebruik worden gemaakt
van vulhoutsoorten - waaronder een exotisch gewas als de olijfwilg - die in het blijvend
bestand niet meer voor zullen komen.
131