Bosinplant met behulp van een vijfrijige plant- machine De belangrijkste houtsoorten in het uiteindelijk bos zullen zijn, genoemd in volgorde van belangrijkheid: inlandse eik, iep, es, populier, wilg, berk, abeel, en in veel geringere mate: beuk, esdoorn, noot, linde en tamme kastanje. De boscomplexen op de zandplaten worden aan de westzijde omzoomd door een 20 m brede singel van duinstruweel, in hoofdzaak duindoorn, meidoorn en veldiep. De beplantingen worden opgezet in gesloten verband, dus zonder lanen, coulissen of groepen. Het zeekustklimaat staat het niet anders toe: slechts in een zekere massiviteit kunnen hier binnen redelijke tijd bomen opgroeien en bossen ontstaan. Ook het landschap van de omgeving vraagt trouwens om complexen van allure. Later kunnen de scherpe begrenzingen altijd nog worden verzacht door het aanbrengen van bomen en struiken op de royale graszomen tussen het bos en het water. Van de drooggevallen Staatsgronden in het Veerse Meer is tot nu toe een oppervlakte van 180 ha bebost. De beboste gebieden - voornamelijk zandplaten en voorts plaat- gronden zijn: de Schotsman en de Ruiterplaat, gelegen tegen de Veersche-Gatdam (oppervlakte 135 ha), de Haringvreter, tegenover Veere, (oppervlakte 25 ha) en een gedeelte van het Nocrdsloe ten noordoosten van de Sloedam (oppervlakte 20 ha). Het ligt in het voornemen in de komende jaren nog ongeveer 90 ha Staatsgrond te bebossen. De bosinplant wordt uitgevoerd met behulp van een vijfrijige plantmachine. Tot dusver zijn per ha ongeveer 16 000 stuks jonge bomen ingeplant. Dit dichte plantverband is toegepast omdat vanwege de zilte en sterke wind zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat er gaten in de beplanting vallen; bovendien is een spoedige sluiting gewenst, ter vermijding van hoge onderhoudskosten. Men bevordert het aanslaan en in sluiting komen van de beplanting door de jonge bomen voor het planten in te korten tot ongeveer vijftien cm. Dit vergemakkelijkt bovendien het machinaal planten, terwijl toch niet ge vreesd hoeft te worden voor een nadelige invloed op de latere stamontwikkeling. Het onkruid wordt voornamelijk met chemische middelen bestreden. Op deze jonge mariene gronden kan worden volstaan met 1 kg Simazin per ha per jaar. Hoewel men de dag niet mag prijzen voor het avond is, doet het aanslaan van de be plantingen het beste verwachten voor de toekomst. Na een tiental jaren zal deze bebossing schaal en kleur verlenen aan het landschap, het gezochte randeffect aanbrengen van bos, land en water, en op de aan te leggen paden en kampeerterreinen beslotenheid en be schutting bieden. 133

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1965 | | pagina 23