1 1-= 1 Toeneming van de opslingeringsfactor in geval van resonantie bij een sinusoïdale seiche in de mond van het kanaal 2 Toeneming van de opslingeringsfactor en van de stroomamplitude in de mond van het Calandkanaal van 1961. De lijnen A en B gelden wanneer de weer stand verwaarloosd wordt I LOOPT'JD VERSTORING IN HET KANAAL VAN MOND TOT DAM •rj. AMPLITUDE SINUSOÏDALE SEICHE IN DE MOND treerd met een hoogte van 5 a 6 dm. In de figuur die de verticale getijbeweging op die dagen te Scheveningen weergeeft, komt ook het te Katwijk aan de meetpaal geregistreerde getij voor. Ter plaatse van de meetpaal, die enkele kilometers uit de kust voor Katwijk staat, bedragen de rijzingen en dalingen van de seiches nauwelijks meer dan 3 dm. De hoogten van de bui-oseiilatïes aan de kust bij Katwijk met de seiches in de Noordersluis te IJmuiden, in de haven van Scheveningen en in het Calandkanaal vergelijkend, ziet men dat in de havens een belangrijke versterking van de verstoringen is opgetreden. Ter nadere verklaring van dat verschijnsel zal in het vervolg van dit artikel een eenvoudig, geschema tiseerd geval van reflectie van seiches in een afgesloten bekken worden beschreven. De voortplanting van seiches in een aan de binnenzijde afgesloten haven of kanaal is een nogal complex verlopend verschijnsel; dit wordt veroorzaakt door de terugkaatsingen van de golf bij het afgesloten einde. Gaat men ervan uit dat bij het begin van het optreden van een serie seiches de haven in rust is, dan zal de golf zich normaal naar het afgesloten einde voortplanten, waarbij de waterstanden in het kanaal geleidelijk veranderen en waarbij ook de waterdeeltjes met de tijd veranderende snelheden verkrijgen. De snelheid waarmee zo'n golf zich voortplant is eenvoudig te bepalen; ze is nl. gelijk aan de wortel van het produkt van de versnelling van de zwaartekracht en de diepte die gedefiniëerd wordt als het quotient van het stroomvoerend oppervlak en de bergende breedte. Als de golf aan het eind van het kanaal gekomen is zal hij teruggekaatst worden. De teruggekaatste golf wordt dan gesuperponeerd op de golfbeweging die nog voort durend vanaf de mond naar het einde blijft doorlopen, zolang de seiches zich in de havenmond blijven herhalen, en er dus sprake is van oscillatie. Wanneer verder ver ondersteld wordt dat de weerstand die de waterbeweging in het kanaal ondervindt zo gering is dat ze kan worden verwaarloosd, beïnvloeden deze heen- en weergaande golven elkaar niet in hun voortplanting, en kunnen ze theoretisch afzonderlijk worden beschouwd. De amplitudes zijn echter niet onafhankelijk van elkaar, daar in de mond van het kanaal de gesommeerde amplitudes van de heengaande en terugkerende golven op ieder moment gelijk moeten zijn aan de waterstanden aldaar. Deze waterstanden worden immers volledig bepaald door het verloop van de bui-oscillaties op zee en kunnen dus geen invloed ondergaan van de golfbeweging in het kanaal. Verder zijn de amplitudes ook nog afhankelijk van de lengte van het kanaal. De onderlinge beïnvloeding van deze factoren 138

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1965 | | pagina 28