2
1 Plattegrond van het model in het Waterloopkundig
laboratorium
2 Situatie der meetpunten
mond, met de plaats van de meetpunten voor de stroomsnelheden, is in een der figuren
afgebeeld. Het verloop van de stroomsnelheden werd bepaald door op 75 cm boven de
bodem simultaan te meten met behulp van vier cup-molens. Elke meting werd tenminste
tweemaal herhaald.
Meetresultaten bij het invaren
Bij het onderzoek werd ervan uitgegaan dat een duweenheid de sluis invaart zonder de
geleidewerken of de sluiswand te raken. Een 50 meter lange muur in het verlengde van
de stuurboord sluismuur maakt het dwarsprofiel waar het schip in binnenvaart sterk
asymmetrisch. Tengevolge hiervan wordt de eenheid door de retourstroom naar deze
wand toegezogen. De zuiging is echter zwak, en bij juist manoeuvreren hoeft de eenheid
de muur niet te raken. Komt de boeg van de eenheid in de sluismond, dan wordt de eenheid
sterk afgeremd: gedurende korte tijd treden dan hoge retoursnelheden op, die het karakter
hebben van een stroomstoot. Het uit de kolk stromende water ontwijkt voornamelijk onder
de duweenheid door, en kan door de aanwezigheid van de muur aan stuurboordzijde
alleen naar bakboord uitwaaieren. De door deze stroom op het schip uitgeoefende
wrijving drukt de boeg van het schip tegen de bakboord sluismuur. Dit laatste verschijnsel
kan niet door manoeuvreren met roer en/of schroeven worden opgeheven. Wel kan men
deze moeilijkheid bij de constructie enigszins ondervangen door een rooster aan te
brengen in de opening tussen de bodem en de onderkant van de schort van het geleide-
werk; aldus is het mogelijk het uitwaaieren van de stroom te beperken en over enige
afstand te verdelen. Het rooster zal de dwars op het schip werkende krachten in belang
rijke mate kunnen verkleinen.
In meetpunt 1, dat als referentiepunt van de snelheidsmetingen dienst deed, werd tevens
het verloop van de waterstand tijdens het invaren gemeten. Het bleek dat de totale
spiegeldaling bij het invaren volgens randvoorwaarde A 47 cm, en bij randvoorwaarde B
57 cm bedroeg.
Snelheidsmetingen in het model
Uit de geregistreerde snelheden werd per meetpunt de maximale waarde bepaald, en
tevens van welke aard dit maximum was, aangezien het zowel een gevolg van de retour-
147