Het plaatsen van de perronstukken in dijkvak I gedeelte I wordt een cunet gegraven, waarin, op een dun zandbed, de perronstukken goed aaneensluitend en op de juiste hoogte worden geplaatst. De stukken sluiten met hol en dol in elkaar; voor de bochten zijn speciale bochtstukken gemaakt. Na plaatsing van de perronstukken wordt het cunet weer met de uitgekomen grond aangevuld. Het transport van zand, klei, perronstukken en andere benodigdheden geschiedt langs de binnenberm- weg, die over de gehele lengte van de dijk aanwezig is; vanaf de binnenbermweg zijn op enkele punten opritten tegen het binnenbeloop gemaakt, zodat de vrachtauto's op de kruin kunnen komen. De voornaamste te verwerken hoeveelheden zijn: 40 000 m3 zand, 9000 m3 zoete klei, 20 000 m3 bekledingsgrond, 700 m perronwand, 2700 m draineerleiding, 15 000 m2 graszode. De uitvoering van het werk geschiedt onder directie van het Waterschap 'de Dijkring Flakkee', waarvan de Technische Dienst het plan en de tekeningen heeft gemaakt, en het bestek heeft opgesteld. Na de goedkeuring door Provincie en Rijk is tot aanbesteding en uitvoering overgegaan. Blijkens het gestelde in de Memorie van Antwoord bij de Deltawet is deze dijkverhoging ten westen van de Grevelingendam te beschouwen als een werk dat noodzakelijkerwijze met de aanleg van die dam is verbonden. Volgens de Deltawet zullen de kosten dan ook door het Rijk worden gedragen; op grond daarvan wordt aan het Waterschap een Rijks subsidie van 100% verleend. 156

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1965 | | pagina 46