De slibbeweging in het Deltagebied voor en na de uitvoering van de Deltawerken De studie die door Rijkswaterstaat wordt verricht van de slibhuishouding voor de Neder landse kust heeft ten doel van de beweging, afzetting en erosie van slib in ons kustgebied op de hoogte te raken en te blijven, juist nu de Deltawerken ingrijpende veranderingen gaan aanbrengen in de stromingen en de waterbeweging voor de kust. In dit artikel zal een - soms voorlopige - bespreking worden gewijd aan de volgende vraagstukken: Bij welke stromingen en wat voor golfbeweging kan slib bezinken? In welke gebieden kan men deze voorwaarden verwachten nadat de zeegaten zijn afgesloten? Bij welke stromingen en golfbewegingen wordt afgezet slib weer opgewerveld? Waar zal dit onder de nieuwe omstandigheden gebeuren? In hoeverre oefenen slib en slib-zandlagen invloed uit op de erosie van geulen, zowel in de diepe als in zijdelingse richting? Welke relatie bestaat er tussen de slibbeweging langs de Deltakust en die langs de kust ten noorden van Hoek van Holland de zogenaamde schone kust en hoe zal die betrekking onder invloed van de afdamming der zeegaten veranderen? Slib kan slechts bezinken bij watersnelheden kleiner dan ongeveer 20 cm/sec. Eenmaal bezonken is het slib onderhevig aan allerlei processen die de binding tussen de slibdeeltjes vergroten. Hoe langer slib ongestoord blijft liggen, hoe grotere invloed deze processen uitoefenen. Met het verstrijken van de tijd is dan ook een steeds grotere watersnelheid nodig om het slib opnieuw te eroderen. Blijvende slibafzettingen kunnen alleen daar optreden waar de sedimentatievoorwaarden gunstig zijn, en waar slechts sporadisch erosie van slib plaatsvindt. Het slibonderzoek dient dus om de voorwaarden te bepalen waar onder blijvende slibafzettingen kunnen ontstaan. Uit getijberekeningen en golfstudies kan dan worden afgeleid in welke gebieden aan die voorwaarden wordt voldaan. Slib dat in geulen is afgezet en daar lange tijd is blijven liggen heeft een grotere weerstand tegen erosie dan onvermengd zand. Slibafzettingen kunnen dus inderdaad de diepte- en zijdelingse erosie van geulen beperken. Dit is van betekenis voor de voorspelling van de snelheid waarmee en de richting waarin geulen zich zullen verplaatsen. Het onderzoek naar de mechanismen van slibsedimentatie en sliberosie is nog niet af gesloten. Daarentegen heeft het onderzoek naar de hoeveelheid slib dat zich in het Deltagebied beweegt reeds enige resultaten opgeleverd. Ze zullen in het volgende kort worden besproken. Uit het voorkomen van uitgestrekte slibgebieden, uit slibgehaltemetingen en uit boringen blijkt dat er in de Deltawateren in de huidige toestand veel slib in beweging is. Boringen 124

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1965 | | pagina 14