De ontwikkeling van doorlaatcaissons sinds de sluiting van het Veersche Gat De afsluiting van de noordelijke geulen van de Grevelingen met behulp van een kabelbaan heeft dit jaar de aandacht van het publiek wel heel sterk bepaald bij de geleidelijke sluiting en de technische realisering daarvan. Toch wordt door de Deltadienst nog evenveel aandacht geschonken aan de caissonsluiting. Met name is ruime aandacht gewijd aan het ontwerp van de doorlaatcaisson zelf. Daarbij is voortgebouwd op de ervaringen die zijn opgedaan bij de afsluiting van het Veersche Gat in 1961, waar voor het eerst doorlaat caissons van grote afmetingen zijn toegepast. Mededelingen daarover werden gedaan in voorgaande nummers van de Driemaandelijkse Berichten: 'Het gebruik van doorlaat caissons bij de sluiting van het Veersche Gat' (nr. 7, februari 1959); 'Enkele veranderingen in de constructie van de doorlaatcaissons' (nr. 13, augustus I960); 'De voorbereiding van de sluiting van het Veersche Gat' en 'De bouw van doorlaatcaissons voor de afsluiting van het Veersche Gat' (nr. 16, mei 1961) en tenslotte 'Overzicht van de sluiting van het Veersche Gat' (nr. 17, augustus 1961). Dit artikel beschrijft de verdere ontwikkeling van de doorlaatcaissons, de overwegingen welke bij het ontwerp een rol hebben gespeeld en de belangrijkste resultaten van de terzake verrichte proeven en berekeningen. De ervaringen met de doorlaatcaissons voor het Veersche Gat zijn over het algemeen zeer gunstig geweest. Aangezien tijdens de sluitingsperiode het weer rustig was en de zee kalm, werd echter geen ervaring opgedaan met het verslepen, in het sluitgat manoeuvreren en zinken van caissons bij zeegang. Een nadere oriëntering omtrent de grens van werk baarheid bij zulke manoeuvres is derhalve noodzakelijk. De dit jaar in gebruik genomen golf- en stromingstank van het Nederlandsch Scheepsbouwkundig Proefstation te Wage- ningen biedt voor dit onderzoek nieuwe mogelijkheden. Het slepen van de caissons bleek bij de sluiting van het Veersche Gat meer en sterkere boten te vergen dan aanvankelijk was voorzien. De gedrongen vorm van de sleep - lengte/breedteverhouding van 2,2 1 - was oorzaak van een geringe koersstabiIiteit, zodat een relatief groot vermogen noodzakelijk was om de caissons onder alle omstandigheden in bedwang te houden. Langere caissons zouden in dit opzicht dus beter voldoen, ook al omdat het aantal zinkmanoeuvres bij een gegeven grootte van het sluitgat dan kan worden beperkt, en de periode rond doodtij intensiever kan worden gebruikt. Ze zouden de risico's dus verkleinen. Doordat bij de caissons voor het Veersche Gat de stalen schuiven en hun herwerken aan een der lange zijden waren aangebracht, moest langs de 192

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1965 | | pagina 28