weinig beweegt, bijvoorbeeld in trilling geraakt bij wisselende golfbelasting, en er is een bovenste grens, waarboven doorgaande verschuiving optreedt. Tussen deze uitersten ligt een 'plastische zone' waarbinnen kleine blijvende verplaatsingen mogelijk zijn, bijvoorbeeld onder invloed van zeer kort durende dynamische golfbelas- tingen, wanneer die in de korte tijd dat de caisson nog niet is geconsolideerd over de volle lengte aangrijpen. De wrijvingscoëfficiënt bedraagt bij een vlakke plaat minimaal 0,5, bij een geribde plaat minimaal 0,6. Daarboven ligt dus nog een veiligheidsmarge voordat de caisson doorgaand verschuift. Met deze wetenschap is een realistische bezwijk- analyse mogelijk, waarbij in elk geval de quasi-statische belasting beneden de ondergrens moet blijven. De dynamische verschijnselen ten gevolge van korte golfklappen zijn nog in onderzoek. De daarbij te hanteren 'veerstijfheid' van de drempel in horizontale zin ligt blijkens de proeven tussen 0,3 en 1,3 kg/cm3, met een gemiddelde van ongeveer 0,6 kg/cm3. Men zou dit het beddingsgetal in horizontale zin kunnen noemen. De wrijvingscoëfficiënt is dus gunstiger dan de tot dusver aangenomen waarde van 0,33. Eerder genomen proeven te IJmuiden en te Veere wezen reeds in deze richting, maar daarbij werden alleen de uiterste waarden gemeten. Door de hier gereleveerde proeven werden deze waarden goeddeels bevestigd en werd een genuanceerder inzicht verkregen in het wrijvingsverschijnsel zelf. Op de kosten van de caissons - altijd een belangrijk onderdeel vormend van de kosten van een afsluiting - heeft dit een opmerkelijk gunstig effect. De benodigde hoeveelheden beton en staal immers zijn ten naaste bij omgekeerd evenredig met de aan te nemen wrijvingscoëfficiënt. Stabiliteit tijdens slepen en zinken van de caissons In aansluiting op terzake uitgevoerde berekeningen werden in het Nederlandsch Scheeps bouwkundig Proefstation te Wageningen dynamische zinkproeven verricht op een caisson model schaal 1 15, waarbij de bewegingen van de caisson volledig werden geregistreerd. Allerlei variaties werden beproefd met betrekking tot de mogelijkheid dat door foutieve handelingen een of meer afsluiters niet op tijd zouden worden geopend, waardoor de caisson een zekere slagzij zou krijgen. Daarbij is gebleken, dat de stabiliteit ook onder extreem ongunstige omstandigheden nog voldoende blijft om kenteren van de caisson te voorkomen. Caissonontwerp voor de afsluiting van het Volkerak Het sluitgat voor het Hellegat zal betrekkelijk klein zijn, zodat de behoefte aan een zo gering mogelijk aantal caissons van zo groot mogelijke lengte hier niet zo sterk wordt gevoeld. Daarom is de gewelfde bodem hier niet toegepast en is een caisson ontworpen van 45 m lengte, waarbij de maximum spanningen van dezelfde orde van grootte zijn als bij een caisson van rond 55 m lengte met een gewelfde bodemvorm, een en ander be rekend volgens bovenbeschreven exacte methode. Het bouwen is wat eenvoudiger, de zinkmanoeuvre moet daarentegen 12 maal inplaats van 10 maal worden uitgevoerd. Aan de nadere detaillering van deze caisson wordt thans gewerkt. Tenslotte dient nog te worden opgemerkt, dat de caissons voor de afsluiting van de Lauwerszee een antimetrische vorm hebben omdat de afsluitmiddelen hier uit kleppen in plaats van schuiven bestaan. De omstandigheden en overwegingen welke tot deze caisson- vorm hebben geleid zullen in een volgend nummer der Driemaandelijkse Berichten nader worden uiteengezet. 204

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1965 | | pagina 40