1 een toeneming van het vermogen van het Nieuwe Robbengat met ongeveer 50%. Als gevolg hiervan zou een ernstige verstoring van het nu bereikte evenwicht ten westen van het werkeiland verwacht moeten worden, terwijl de uitlopers van het Nieuwe Robbengat zich verder in de Ballastplaat zouden gaan uitstrekken. Daarbij komt, dat deze volgorde niet meer dan twee jaar zou overlaten voor de vorming en de afwerking van de sluitgat drempel en dan nog wel bij fellere stroom ter plaatse. Bij de tweede werkvolgorde komt er drie jaar beschikbaar voor de formatie van het sluitgat. De ongunstige toestand in het sluitgat tengevolge van de bouw van het dijkvak op de Zuidwal treedt dan maar gedurende één jaar op, terwijl het sluitgat dan inmiddels goed verdedigd is. Wel wordt het profiel van het sluitgat bij deze werkwijze al een jaar eerder verkleind, zodat in totaal groterere ontgrondingen in het gebied van het sluitgat moeten worden verwacht. Getracht is van de grootte van deze ontgrondingen een indruk te krijgen door modelonderzoek en berekening. Het modelonderzoek leverde kwalitatieve resultaten, terwijl de berekeningen, die uitgingen van een tweedimensionale stroming en waarbij men zich dus een oneindig breed sluitgat dacht waarin dezelfde stroomsnelheden optraden, een kwantitatief inzicht verschaften. Uiteindelijk werd de tweede werkwijze gekozen, omdat die de meeste tijd biedt voor de afwerking van het 900 m brede sluitgat. In 1966 wordt dan een dijkvak van 800 m gebouwd aan de westelijke zijde van het werkeiland, waarin tevens het oostelijke, 'Groninger' landhoofd van het sluitgat is opgenomen. Tegelijkertijd wordt het grondlichaam van de sluitgatdrempel opgebouwd tot een hoogte van N.A.P. - 8 m en door zinkwerk beschermd. De diepte van de geul aldaar varieert nu van N.A.P. 4 m tot N.A.P. - 14 m, zodat in de flanken van de geul moet worden gebaggerd. In 1967 wordt de bodembescherming rond het sluitgat afgewerkt. De filterconstructie op de drempel, die tevens de grondslag vormt waarop de caissons zullen worden geplaatst, wordt in 1968 aangebracht. De bovenkant van de drempel ligt dan op N.A.P. 6 m. In datzelfde jaar wordt ook het dijkvak op de Zuidwal gemaakt. In het voorjaar van 1969 wordt door de plaatsing van de doorlaat- caissons het sluitgat geblokkeerd. Het 900 m lange dijkvak in het sluitgat wordt in hetzelfde jaar nog zover afgewerkt dat het bestand is tegen de herfststormen. In 1967 zou dus geen dijkbouw plaatsvinden, wat wel indruist tegen de eis van de con tinuïteit in de bedrijven. Misschien echter zal het verkieslijker blijken, het dijkvak op de Zuidwal in twee werkseizoenen aan te leggen. In dat geval zou er in 1967 een begin 212

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1965 | | pagina 48