oorlog werd het vraagstuk van de verdeling van de kosten tussen het Rijk, de provincie
Noord-Brabant en belanghebbende derden, alsmede over de wijze van inning van de
bijdragen van deze laatsten, opnieuw ter hand genomen; hoewel uiteindelijk een op
lossing van dit probleem in zicht leek te komen, was het overleg nog niet afgerond toen het
in 1956 werd opgeschort.
Wat betreft de aard van de Biesboschplannen had de situatie zich inmiddels als volgt
ontwikkeld. Over een door de Rijkswaterstaat in de oorlogsjaren opgesteld plan zijn na
de oorlog een groot aantal instanties gehoord door de toenmalige Raad voor de Water
huishouding, hetgeen er tenslotte in 1950 toe leidde dat de minister van Verkeer en
Waterstaat een bepaald plan voor uitvoering aanwees. Dit 'plan 1950' voorzag onder meer
in een hoogwatervrije bedijking door middel van een ringdijk met drie schutsluizen
en een uitwateringssluis, waarbij het zuidelijke deel van de dijk de zuidelijke kaden van
de zuidelijkste Biesboschpolders als het ware zou omvatten. Op de boezem binnen de
ringdijk, waarop ook het westelijke deel van het land van Altena afwaterde, kon met
behulp van de uitwateringssluis een peil van N.A.P. - 0,60 m worden gehandhaafd. Aan het
gebied binnen de ringdijk zou een hoofdzakelijk agrarische bestemming kunnen worden
gegeven. Een gebied ter grootte van 900 ha langs de Amer en de Bergsche Maas en
buiten de ringdijk zou tot natuurreservaat kunnen worden bestemd. Met het oog op de
gewenste cultuurtechnische begeleiding van het bedijkingsplan werd door het waterschaps
bestuur in 1950 een aanvraag tot ruilverkaveling voor het gehele waterschapsgebied in
gediend bij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.
Van de zijde van de gemeente Dordrecht werden echter bedenkingen geuit, aangezien men
van de hoogwatervrije indijking van de Biesbosch een stormvloed-verhogend effect
vreesde. Hoewel met het 'plan 1950' ten dele was tegemoet gekomen aan de bij het voor
overleg van de zijde van de natuurbescherming geuite wensen, kon het voor uitvoering
aangewezen plan ook in natuurbeschermingskringen geen genade vinden.
Inmiddels werden reeds in uitvoering genomen het deel van de ringdijk langs de Boven- en
de Nieuwe Merwede tot de Hoge Hofpolder, de nieuwe schutssluis en haven te Werkendam
cn de nieuwe Spieringsluis tegenover Kop van het Land.Deze werken immers pasten in ieder
plan, en liepen niet vooruit op de behandeling der ingebrachte bezwaren.
174